M2 Wat moet ik leren voor PTO 1?

Wat moet ik leren voor PTO 1?

Week 36 2 sep-9 sep 2024

1 / 26

Slide 1: Slide

FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Wat moet ik leren voor PTO 1?

Week 36 2 sep-9 sep 2024

Slide 1 - Slide

Instructie

Chapitre 1 + 6

Bron A (Frans-Nederlands / Nederands-Frans)

Bron B + F (Frans - Nederlands)

Bron D + H (grammatica)

Chap. 1

Bron C + G (Frans - Nederlands)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Ik ken woorden die te maken hebben met vakantie, mijzelf en mijn familie.

Ik kan vertellen over mijn vakantie.

Ik kan de passé composé gebruiken.

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.

Je kunt het vragend voornaamwoord quel gebruiken.

Ik kan de ww. prendre, apprendre en comprendre gebruiken.

Slide 3 - Slide

woordjes chap. 1 Bron A beluisteren

blz. 51 - 52

leren F-N / N-F

Woorden Chap. 1 Bron F beluisteren

woordjes chap. 1 Bron B beluisteren

Slide 4 - Slide

woordjes chap. 6 Bron A beluisteren

woordjes chap. 6 Bron F beluisteren

woordjes chap. 6 Bron B helaas geen audio

Slide 5 - Slide

Chap. 1 Bron D

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

blz. 32

Slide 8 - Slide

Hoe maak je de passé composé?

1. Begin met het hele werkwoord:

Bijvoorbeeld: regarder (kijken).

2. Verander het werkwoord naar de stam:

Verwijder de eindletter -er van het werkwoord.

De stam van regarder is regard.

3. Voeg -é toe aan de stam:

Voeg -é toe aan de stam om het voltooid deelwoord te maken.

Het voltooid deelwoord van regarder is regardé..

Slide 9 - Slide

Hoe maak ik een voltooid deelwoord?

Bij regelmatige werkwoorden haal je de ER van het werkwoord af en plak je een ER achter de stam.

danser => dans => dansé

donner => donn => donné

jouder => jou => joué

Slide 10 - Slide

onregelmatige werkwoorden

in de passé composé

avoir = hebben

être = zijn

faire = maken, doen

Slide 11 - Slide

blz. 33

Slide 12 - Slide

Onregelmatige werkwoorden

AVOIR => Ik heb gehad = J'ai

ÊTRE => Ik ben geweest = J'ai

FAIRE => Ik heb gemaakt / gedaan = J'ai

Uit je hoofd leren!!!

été

fait

Slide 13 - Slide

Chap. 1 Bron H

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Chap. 6 bron D

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Chap. 6 bron H

Het werkwoord prendre in de présent en in de passé composé

Slide 20 - Slide

Prendre -> présent

Je prends

Tu prends
Il/elle/on prend

Nous prenons

Vous prenez

Ils/elles prennent

Slide 21 - Slide

Prendre -> passé composé

J'ai pris

Tu as pris
Il/elle/on a pris

Nous avons pris

Vous avez pris

Ils/elles ont pris

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Let op

apprendre (leren) en comprendre (begrijpen) worden net zo gebruikt als prendre.

logisch toch?

Slide 24 - Slide

Chap. 1 Bron C + G

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide