Week 02 Les 1

Chapitre 3        Affaires de famille
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Chapitre 3        Affaires de famille

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kent de woordjes van Les 2 en de werkwoorden op -RE
  2. Je kunt de belangrijkste informatie uit een tekst halen.
  3. Je kunt specifieke informatie in een tekst vinden.

Slide 2 - Slide

Programma
  1. 5 minuten leren woordjes les 2 en werkwoorden op -RE
  2. quiz
  3. Zelfstandig: Chap 3 Les 3 opdrt. 3 / 4 / 6 / 7 / 9 / 10
  4. Evaluatie
  5. Huiswerk 

Slide 3 - Slide

5 min leren woordjes les 2 + werkwoorden op -RE
timer
5:00

Slide 4 - Slide

de nacht doorbrengen
dood
de begraafplaats
ik heb gezien
zij kunnen goed met elkaar opschieten
dat komt goed uit
ils s'entendent bien
ça tombe bien
mort
j'ai vu
passer la nuit
le cimetière

Slide 5 - Drag question

Wat is de juiste vorm?

(rendre / présent) Je ...
A
Je rend
B
Je rendais
C
Je rends
D
Je rendu

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste vorm?

(vendre / present) il ...
A
il vend
B
il vende
C
il vendu
D
il vendait

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste vorm?

(perdre / présent) ils ...
A
ils perdaient
B
ils perdent
C
ils perdont
D
ils ont perdu

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vorm?

(vendre / passé composé) Vous ...
A
Vous êtes vendu
B
Vous avons vendu
C
Vous avez vendus
D
Vous avez vendu

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste vorm?

(perdre / imparfait) nous...
A
nous perdions
B
nous perdons
C
nous avons perdu
D
nous perdrions

Slide 10 - Quiz

Chapitre 3 Les 3 opdrt. 3 / 4 / 6 / 7 / 9 / 10

Slide 11 - Slide

Inmiddels moet je de werkwoorden op -ER en op -RE kennen .... laat maar zien!

Slide 12 - Slide

Zet het werkwoord in de goede vorm en in de juiste tijd.

(vendre / présent) nous ....

Slide 13 - Open question

Zet het werkwoord in de goede vorm en in de juiste tijd.

(prendre / imparfait) je ...

Slide 14 - Open question

Zet het werkwoord in de goede vorm en in de juiste tijd.

(rendre / passé composé) ils ...

Slide 15 - Open question

Zet het werkwoord in de goede vorm en in de juiste tijd.

(parler / présent) tu ...

Slide 16 - Open question

Zet het werkwoord in de goede vorm en in de juiste tijd.

(trouver / imparfait) vous ...

Slide 17 - Open question

Zet het werkwoord in de goede vorm en in de juiste tijd.

(chanter / passé composé) elle ..

Slide 18 - Open question

Les devoirs 
Leren:

Woordjes: chap 3 Les 3
Werkwoordenboekje: werkwoorden op -IR (présent / imparfait / passé composé)

Slide 19 - Slide