5 havo di 22 en wo 23

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Ik heb gelezen

1. J' ai liré
2. j' ai lu
3. J' ai lis
4. j' ai lira

elle a eu

1. zij heeft gehad
2. zij is geweest
3. zij heeft gedaan
4. zij heeft moeite

Il y a un rapport?

1. Is er een verband?
2. Is er een resultaat?
3. Is er een rapport?

Twee dagen geleden

le nombre augmente

1. het aantal neemt af
2. het aantal is stabiel
3. het aantal neemt toe
4. het aantal wisselt

beweren

gerust-

stellen

uitleggen

bevestigen

voorbeelden geven

affirmer

rassurer

expliquer

confirmer

illustrer

Quatre mille cinq cent douze

1. 45012
2. 412
3. 8512
4. 4512

janvier, (..?..), mars, avril,..

1. fébrier
2. fédrier
3. fiérver
4. février

Elle a pas mal de problèmes

1. Zij heeft best veel problemen
2. Haar problemen zijn pijnlijk
3. Ze heeft nauwelijks problemen
4. Haar problemen zijn klein

In een Franse formele brief
komen plaats & datum op ..

1. voor je eigen adres
2. na je eigen adres
3. na het adres van het bedrijf waaraan je schrijft
4. na de aanhef

Aanhef in een officiële Franse brief

1. Monsieur
2. Salut Monsieur
3. Cher Monsieur
4. Bonjour Monsieur

Un livre numérique

1. een rekenboek
2. een digitaal boek
3. een genummerd boek
4. een genomineerd boek

un atelier

1. een workshop of werkplaats
2. een werkplaats
3. een workshop
4. geen van beide

na het signaalwoord bref
komt een

1. reden
2. voorbeeld
3. tegenstelling
4. conclusie

na het signaalwoord
le but
komt een

1. doel
2. tegenstelling
3. voorbeeld
4. verandering in tijd

Il vit comme un roi

1. hij ziet eruit als een koning
2. hij leeft als een koning
3. hij woont aan het hof
4. hij leeft in armoede

de hobby

1. la passion
2. le hobby
3. le passe-temps
4. alle drie de antwoorden zijn goed