5 havo di 30 jan

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

5 havo mardi 30 janvier 

Examentraining (les 6)

la phrase qui précède

1. de zin die voorafgaat
2. de zin die volgt

pré-    =        voor-

la préparation, de voorbereiding

la préhistoire, de prehistorie

prévoir, voorzien

prédire, voorspellen

les pays occidentaux

1. de oosterse landen
2. de arabische landen
3. de westerse landen
4. Scandinavie

Vertaal het signaalwoord:
à l'inverse

1. omgekeerd
2. hoewel
3. uiteraard

beweren

gerust-

stellen

uitleggen

bevestigen

voorbeelden geven

affirmer

rassurer

expliquer

confirmer

illustrer

Wat is de functie van het signaalwoord:

pourtant

1. uitbreiding / opsomming
2. gevolg
3. conclusie
4. tegenstelling

Elle a pas mal de difficultés

1. Zij heeft best veel moeilijkheden
2. Haar moeilijkheden zijn pijnlijk
3. Ze heeft nauwelijks moeilijkheden
4. Haar moeilijkheden zijn te overzien

Vertaal het signaalwoord:
l'objectif

1. vanaf
2. het resultaat
3. het doel
4. het gevolg

Vertaal het signaalwoord:
d'ailleurs

1. ten slotte
2. trouwens
3. kortom
4. eerst

Welk signaalwoord geeft GEEN BEVESTIGING aan?

1. sûrement
2. evidemment
3. certainement
4. par contre

Wat is de functie van het signaalwoord:

Bref

1. uitbreiding / opsomming
2. gevolg
3. conclusie
4. doel

Wat is de functie van het signaalwoord:

ensuite

1. uitbreiding / opsomming
2. gevolg
3. conclusie
4. doel

Elle fait des économies

1. Ze spaart
2. Ze studeert economie
3. ze heeft economie (les)
4. Ze geeft economie (les)

Hij zou zijn

hij is geweest

hij was

we zullen zijn

je moet

het betreft

hij beweert

il serait

il a éte

il était

on sera

il faut

il s'agit

il affirme

max 20 minuten

werk aan je Franse leesvaardigheid