Toets H2 PAB

1. Hamed zit duidelijk dronken in de bus. Is dit strafbaar voor openbare dronkenschap?
A
Ja, het betreft een duidelijk zichtbare dronkenschap op een openbare plaats.
B
Nee, tenzij Hamed bijvoorbeeld het publiek in de bus lastig gaat vallen.
C
Nee, dronkenschap in welke vorm dan ook is niet strafbaar in de bus. De bus valt namelijk NIET onder een openbare plaats.
1 / 23
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

1. Hamed zit duidelijk dronken in de bus. Is dit strafbaar voor openbare dronkenschap?
A
Ja, het betreft een duidelijk zichtbare dronkenschap op een openbare plaats.
B
Nee, tenzij Hamed bijvoorbeeld het publiek in de bus lastig gaat vallen.
C
Nee, dronkenschap in welke vorm dan ook is niet strafbaar in de bus. De bus valt namelijk NIET onder een openbare plaats.

Slide 1 - Quiz

2. Een bedrijf voert werkzaamheden aan de weg uit. Zij zijn in dit geval verplicht de nodige maatregelen te nemen om voorbijgangers te waarschuwen. Waar is dit strafbaar gesteld als zij dit niet doen?
A
In de Wegenverkeerswet omdat het verkeer hiermee kan worden gehinderd.
B
In het Reglement verkeersregels en verkeerstekens omdat het verkeer hiermee kan worden gehinderd.
C
Het Wetboek van strafrecht omdat de strafbare handeling niet door een verkeersdeelnemer wordt begaan.

Slide 2 - Quiz

3. Ivar is zijn slaapkamer aan het opruimen. Hij gooit een oude computer van een hoog naar beneden zodat hij niet helemaal naar beneden hoeft te lopen. Is hij nu strafbaar voor artikel 427 (veiligheid verkeer)?
A
Ja, indien hierdoor iemand die van de openbare weg gebruik maakt in gevaar kan worden gebracht.
B
Nee, dit geldt alleen als er stoffen uit het raam van een gebouw worden gegoten.
C
Ja, maar dan alleen als de computer op de openbare weg terecht komt.

Slide 3 - Quiz

4. Sacha gaat met haar koe uit wandelen. Als ze een pakje sigaretten haalt laat ze de koe onbeheerd achter op de weg. Is dit strafbaar volgens artikel 427 (veiligheid verkeer)?
A
Ja, het is strafbaar een dergelijk dier op de openbare weg onbeheerd achter te laten.
B
Nee, indien zij de nodige voorzorgsmaatregelen heeft genomen tegen schade is dit NIET strafbaar.
C
Nee, het is volgens dit artikel NIET strafbaar een dergelijk dier op welke wijze dan ook achter te laten

Slide 4 - Quiz

5. Rowijn heeft in haar tuin een kampvuur gebouwd. In welk geval kan deze handeling strafbaar zijn?
A
Alleen indien dit nabij goederen of gebouwen plaatsvindt waardoor brandgevaar kan ontstaan.
B
Alleen indien hierdoor daadwerkelijk brand ontstaat bij nabij gelegen gebouwen of goederen.
C
Indien er brandgevaar kan ontstaan voor nabij gelegen gebouwen of goederen en ook als deze gebouwen en goederen door dit handelen daadwerkelijk gaan branden.

Slide 5 - Quiz

6. In welk geval is het oplaten van een luchtballon strafbaar volgens het artikel 429 diverse gevaarzettingsdelicten (veroorzaken brandgevaar)?
A
Indien er brandbare stoffen aan de luchtballon zijn bevestigd. Uitzonderingen hierop kunnen alleen bij wet worden vastgesteld.
B
Indien er brandende stoffen aan de luchtballon zijn bevestigd. Uitzonderingen hierop kunnen alleen bij wet worden vastgesteld.
C
Indien er brandbare stoffen aan de luchtballon zijn bevestigd. Hierop zijn wettelijk uitzonderingen mogelijk.
D
Indien er brandende stoffen aan de luchtballon zijn bevestigd. Hierop zijn wettelijk gezien uitzonderingen mogelijk.

Slide 6 - Quiz

7. Kees gooit benzine in het riool. Is hij strafbaar voor het artikel 429 diverse gevaarzettingsdelicten?
A
Nee, dit is in andere wetgeving strafbaar gesteld.
B
Ja en hij pleegt een strafbaar feit uit andere wetgeving.
C
Ja, hij pleegt dit feit.

Slide 7 - Quiz

8. Mike laat een drone op binnen een bepaalde afstand van een luchthaven. In welk geval is dit strafbaar?
A
Indien de drone zich binnen een bepaalde afstand bevindt van de luchthaven en het vliegverkeer wordt gehinderd of in gevaar wordt gebracht.
B
Indien de drone zich binnen een bepaalde afstand bevindt van de luchthaven en het vliegverkeer wordt gehinderd of in gevaar wordt gebracht of dat dit gevaar of deze hinder kan ontstaan.
C
Indien de drone het vliegverkeer hindert of in gevaar brengt.
D
Indien de drone het vliegverkeer hindert of in gevaar brengt of dat dit gevaar of deze hinder kan ontstaan.

Slide 8 - Quiz

9. Johan koopt via Marktplaats een nieuwe IPhone voor een aanzienlijk lagere prijs dan dat deze wordt aangeboden in de officiële winkels. Kan Johan strafbaar zijn voor schuldheling?
A
Ja, maar dan alleen als er sprake is van winstbejag.
B
Ja, winstbejag is hier NIET noodzakelijk.
C
Nee, de omstandigheden zijn in dit geval nog niet zodanig dat gesproken kan worden van redelijkerwijs moeten vermoeden.

Slide 9 - Quiz

10. Jan vraagt Renske een aantal mobiele telefoons voor hen te bewaren waarvan zij weet dat deze van diefstal afkomstig zijn. Zij stemt hiermee in. Op een dag staat de politie voor de deur met de rechter-commissaris om de woning te doorzoeken ter inbeslagneming. Binnen treffen zij de mobiele telefoons aan en stellen vast dat deze van een misdrijf afkomstig zijn. Is hier sprake van heterdaad?
A
Renske is strafbaar en er is sprake van een ontdekking op heterdaad van dit feit.
B
Renske is alleen strafbaar als zijn deze telefoons bewaart uit winstbejag. Er is sprake van ontdekking op heterdaad van dit feit.
C
Renske is strafbaar, maar er is GÉÉN sprake van ontdekking op heterdaad van dit feit.
D
Renske is alleen strafbaar als zijn deze telefoons bewaart uit winstbejag. Er is GÉÉN sprake van ontdekking op heterdaad van dit feit.

Slide 10 - Quiz

11. Lisa handelt in gestolen scooters. Op een dag betreedt de politie met een schriftelijke machtiging de woning van Lisa binnen en treft daar de gestolen scooters aan. Lisa gaat er snel vandoor en vlucht een kerk binnen waar op dat moment een dienst aan de gang is. Waartoe zijn de agenten nu bevoegd?
A
Zij zijn bevoegd de kerk te betreden ter aanhouding van Lisa.
B
Zij mogen de kerk betreden, maar de aanhouding van Lisa niet uitvoeren zolang de dienst aan de gang is.
C
Zij mogen de kerk niet betreden.

Slide 11 - Quiz

12. Wanneer mag inzage in het identiteitsbewijs gevorderd worden?
A
Er moet een aanleiding zijn.
B
Er hoeft geen specifieke aanleiding te zijn. Dit maakt onderdeel uit van de controlerende taak.
C
Indien een toezichthouder deze bevoegdheid toepast, hoeft er geen specifieke aanleiding te zijn. Voor een opsporingsambtenaar dient de persoon aangemerkt te kunnen worden als verdachte.

Slide 12 - Quiz

13. Een BOA domein 1 krijgt een melding van een diefstal. Dit strafbare feit valt niet onder domein 1. Ter plaatse gekomen is de verdachte reeds gevlucht. Hij vraagt nu een getuige naar zijn identiteitsbewijs. Deze wil hem niet geven. Mag de BOA deze getuige nu zijn identiteitsbewijs vorderen?
A
Ja, hiertoe is hij bevoegd. Er is een aanleiding, namelijk het opsporen van een strafbaar feit.
B
Ja, ondanks dat hij niet bevoegd is voor het feit diefstal, is het wel zijn taak om ter voorbereiding op het ter plaatse komen van de politie getuigen te horen.
C
Nee, hiertoe is hij niet bevoegd. Het is niet zijn taak dit strafbare feit op te sporen.

Slide 13 - Quiz

14. Peter en Raoul gooien met stenen richting de voordeur van een school. Op een gegeven moment raakt een van de stenen deze voordeur waardoor deze beschadigd raakt. Van welk strafbaar feit is hier sprake?
A
Baldadigheid.
B
Vernieling.
C
Vernieling onder verzwarende omstandigheden.

Slide 14 - Quiz

15. Hans betreedt een militaire kazerne en vernielt daar een Leopard 2 tank. Van welk soort vernieling is hier volgens de wet sprake?
A
Een gewone vernieling.
B
Een vernieling van een nutsvoorziening.
C
Een vernieling van een voertuig. Dit is een strafverzwarende vernieling.

Slide 15 - Quiz

16. Johan werkt als schipper op een schip. Hij krijgt ruzie met de kapitein en uit woede vernielt hij de op dat schip vervoerde auto's. Van welk soort vernieling is hier sprake?
A
Een gewone vernieling.
B
Een vernieling van een nutsvoorziening.
C
Een vernieling van een gebouw etc. Dit is een strafverzwarende vernieling.

Slide 16 - Quiz


A

Slide 17 - Quiz


A

Slide 18 - Quiz


A

Slide 19 - Quiz


A

Slide 20 - Quiz


A

Slide 21 - Quiz


A

Slide 22 - Quiz


A

Slide 23 - Quiz