2mh - Ch 3 - 7. bron H - vouloir/pouvoir

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

BIENVENUE!

Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Bonjour!          

Aan het eind van de les: ken je de werkwoorden VOULOIR / POUVOIR

Qu'est-ce qu'on va faire?

• les verbes vouloir & pouvoir
  

Réponds en néerlandais:

• C'est quoi, le but?
• Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Zaz:  je veux

Wie is Zaz?

Wat betekent de titel?

Open het werkblad, luister en vul in

Classroom

le verbe vouloir  (= willen)

• je veux        /        je voudrais
• onregelmatig
• voordeel: ....

le verbe vouloir

ik wil                = je veux

jij wilt              = tu veux

hij /zij  wil      = il / elle veut

wij willen       = nous voulons

jullie willen   = vous voulez

zij willen        = ils / elles veulent

les devoirs

mardi 23 janvier, 2e uur

• Apprendre (= leren) bron A, B, E, F - page 128
• Faire: ex 31, 32ab

Klaar in de les? Oefen verder op verbuga.eu/v2z/

LINKS, werkwoorden: vouloir & pouvoir RECHTS, tijd: présent

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

zelfstandig aan het werk:

1. Lees ex 31b, page 124
   
2. Maak ex 31 c,d,e
   
3. Controleer je antwoorden (zie Classroom!)
   
4. Maak ex 32 a,b & 33

Klaar? Oefen verder op verbuga.eu/v2z/

LINKS, werkwoorden: vouloir & pouvoir         RECHTS, tijd: présent

les devoirs

mardi 6 février, 4e uur

• Apprendre (= leren): bron H, page 131
• Faire (= maken): ex 31cde, 32ab, 33
• Controleer je antwoorden

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

À la fin du cours...

• Stoel aanschuiven.
• Rommel? In prullenbak.

• Rustig lokaal uit.

Woorden op het bord zetten:

le matin

l'après-midi

porter (un uniforme)

rentrer