KGT C7 Spel §4 L1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Cursus 6 Spelling § 3 Hoofdletters

 blz. 228

*Lesdoel: 

Je weet wanneer je een hoofdletter moet schrijven. 

* Vorige les: hoofdletters

* Controle huiswerk> Cursus 7 §3 blz. 228> maken 

opdracht 1 t/m 5

Wanneer gebruik je een komma?

Maak een zin met een komma.

Aantekening Spelling § 4 blz. 230

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

1. Bij namen
2. als je het woord zelf niet bedoelt maar de betekenis.
3. Bij directe rede/citaten.
4. Bij indirecte rede/citaten.

Als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt, plaats je dat tussen aanhalingstekens.

1. waar
2. niet waar

Aanhalingstekens of geen aanhalingstekens? Welke zin is juist?

1. Hij zei: 'Ik ben cool.'
2. Hij zei: Ik ben cool.

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?

1. Uitroeptekens
2. Dubbele punt en aanhalingstekens

Juist of onjuist:
Bas zegt: ' Ik geloof niet in Sinterklaas!'

1. Juist
2. Onjuist

Gedachten worden gewoonlijk zonder aanhalingstekens weergegeven, en na de dubbele punt volgt een kleine letter:

Ik dacht: morgen ga ik naar de film.

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Basisstof: 

* Online: Cursus 7 §3 blz. 230> maken opdracht 1 t/m 6 in je werkboek/schrift of online.

Klaar?

Online trainen> Cursus 7> hoofdletters-komma

Leesautobiografie

* 3 Leerlingen vertellen over de boeken die zij gelezen hebben.

Groepslezen

Denk aan de samenvatting of het boekverslag.

Gebruik je tafelstem tijdens het lezen.

Vanaf blz. 110

Vragen: 

Hoe gaat het met Jochem in Schotland?

Wat merk je aan hem?

Evaluatie

Wat ging er goed deze les?