What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HA2: Kapitel 6 vierde naamval en voorzetsels
Kapitel 6
durch, für, ohne, um, gegen
Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 6
durch, für, ohne, um, gegen
Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
Doel
Je kent de persoonlijke voornaamwoorden
Je kent de voorzetsels met de 4e naamval
Slide 2 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Weet je het nog?
Slide 3 - Slide
ik
A
ich
B
du
C
er
D
sie
Slide 4 - Quiz
hij
A
ich
B
er
C
sie
D
es
Slide 5 - Quiz
het
A
er
B
sie
C
es
D
ihr
Slide 6 - Quiz
wij
A
wir
B
ihr
C
sie
D
Sie
Slide 7 - Quiz
u
A
er
B
sie
C
es
D
Sie
Slide 8 - Quiz
Dit was de eerste naamval
Je hebt ook persoonlijke voornaamwoorden met de 4e naamval.
Slide 9 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
in de
1e
en
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 10 - Slide
Persoonlijk voornaamwoorden in de 1e naamval
De 1e naamval is gelijk aan het zinsdeel: onderwerp/Subject
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
Voorbeeld:
Vraag: Wie of wat komt morgen langs?
Ik
kom morgen langs.
Ich
komme morgen vorbei.
ik/Ich
= onderwerp
Slide 11 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
lijdend voorwerp/ Akkusativ
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld
:
Ik heb
het
gevonden! Vraag: Wie of wat heb ik gevonden?
Ich habe
es
gefunden!
Lijdend voorwerp/ Akkusativ
Slide 12 - Slide
Personalpronomen Akkusativ (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?
Slide 13 - Drag question
Het vragend voornaamwoord "wie" in het Duits.
1e naamval: wie =
wer
Wie
is dat?
Wer
ist das?
4e naamval: wie =
wen
Voor
wie
is dat? Für
wen
ist das?
Slide 14 - Slide
Na onderstaande voorzetsels volgt een 4e naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel: lijdend voorwerp/Akkusativ
d
urch
o
hne
f
ür
g
egen
u
m
Voorbeeld:
Ohne sie kann ich nicht leben
Gegen ihn habe ich es gesagt
Slide 15 - Slide
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
durch
für
gegen
ohne
um
Slide 16 - Drag question
Vragend voornaamwoord in de juiste naamval:
Für w.... hast du diese Geschenke gekauft?
A
wer
B
wen
C
wem
D
wessen
Slide 17 - Quiz
Het persoonlijk voornaamwoord U in de 4e naamval is?
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn
Slide 18 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 19 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn
Slide 20 - Quiz
1e en 4e naamval van:
ik en mij
A
ich - mich
B
ich - mir
C
ich - dich
D
ich - dir
Slide 21 - Quiz
1e en 4e naamval van:
wij en ons
A
wir - mich
B
wir - es
C
wir - euch
D
wir - uns
Slide 22 - Quiz
1e en 4e naamval van:
jullie en jullie
A
ich - mich
B
ihr - uns
C
ihr - euch
D
wir - uns
Slide 23 - Quiz
Deze lessonup vond ik ..
makkelijk
makkelijk, ik kan het ook uitleggen aan anderen
lastig, maar ik oefen nog
moeilijk
Niet te doen!
Slide 24 - Poll
Ik ken de naamvallen al goed
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll
Ik heb nog de volgende vragen over deze lessonup:
Slide 26 - Open question
More lessons like this
K2 les 2 grammatik + lezen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
October 2024
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
May 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
January 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2