Oefentoets verzorgingsstaat (zelf nakijken

Oefentoets verzorgingsstaat
1 / 23
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets verzorgingsstaat

Slide 1 - Slide

In welke verzorgingsstaat zijn de belastingen het laagst.
A
Sociaaldemocratische verzorgingsstaat
B
Corporatistische verzorgingsstaat
C
Liberale verzorgingsstaat
D
Orthologische verzorgingsstaat

Slide 2 - Quiz

De Sociaal Democratische verzorgingsstaat is politiek...
A
Links
B
Rechts
C
Midden
D
conservatief

Slide 3 - Quiz

De Liberale verzorgingsstaat is politiek...
A
Links
B
Rechts
C
Midden
D
conservatief

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

In dit essay van Casper Thomas herken je verschillende typen verzorgingsstaat. Over welke verschuiving spreekt hij?
A
Een verschuiving van een sociaaldemocratische naar een corporatistische verzorgingsstaat.
B
Een verschuiving van een liberale naar een Scandinavische verzorgingsstaat.
C
Een verschuiving van een corporatistische naar een liberale verzorgingsstaat.
D
Een verschuiving van een Angelsaksische naar een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

Slide 6 - Quiz

Van welke ideologie kan deze uitspraak zijn over de verzorgingsstaat?

"De verzorgingsstaat houdt ons land bijeen: de verzorgingsstaat is de basis voor de emancipatie van het individu, maar levert ook bouwstenen op voor de samenleving."

A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Christen-democraten

Slide 7 - Quiz

Vroeger, in de 19e eeuw, was ons land geen verzorgingsstaat, wat dan wel?
A
nachtwakersstaat
B
rechtsstaat
C
welvaartsstaat
D
politiestaat

Slide 8 - Quiz

cao
A
centrale arbeidsovereenkomst.
B
centrale administratie ontvangst
C
collectieve arbeidsovereenkomst
D
Correctie als onder

Slide 9 - Quiz

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.
C
Er zijn geen voorzieningen
D
Er zijn alleen zorg voorzieningen

Slide 10 - Quiz

Mensen met de allerhoogste inkomens en vermogens dragen de zwaarste lasten, zodat we kunnen investeren in collectieve voorzieningen.
A
Confessioneel
B
Links, sociaaldemocratisch
C
Rechts, Liberaal
D
Midden

Slide 11 - Quiz

I. Organisaties van werkgevers en werknemers vormen samen de sociale partners.
II. De sociale partners bespreken samen de collectieve arbeidsovereenkomsten.
A
I en II zijn beide juist.
B
I en II zijn beide onjuist.
C
I is juist, II is onjuist
D
I is onjuist, II is juist

Slide 12 - Quiz

Om welk model gaat het: mensen gaan ondanks Corona naar hun werk, want ze zijn niet verzekert
A
Scandinavische model
B
Angelsaksische model
C
Rijnlandse model
D
Communistische model

Slide 13 - Quiz

Een mens laat zich slechts door eigenbelang leiden, hij wordt door een onzichtbare hand geleid iets na te streven dat buiten zijn bedoelingen ligt.
A
Marx
B
Smith
C
Sibbald
D
Rutte

Slide 14 - Quiz

I. Aan het eind van de negentiende eeuw nam de overheidsbemoeienis met de economie toe.
II. De Armenwet uit 1854 en het Kinderwetje uit 1874 zijn de eerste voorbeelden van sociale wetgeving in Nederland.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 15 - Quiz

is AOW een volksverzekering of een werknemersverzekering
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een werknemersverzekering?
A
Werkloosheidsuitkering (WW)
B
Zelfstandig zonder personeel (ZZP)
C
Algemeen Ouderdomswet (AOW)
D
Bijstandsuitkering (Participatiewet)

Slide 17 - Quiz

Is het verplicht uzelf te verzekeren tegen ziektekosten?
A
ja
B
nee
C
alleen als je minder dan 20.000 euro verdient per jaar
D
Alleen als je jonger bent dan 18 jaar

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraak is WAAR?
A
Sociale voorzieningen gelden alleen voor werknemers
B
Sociale voorzieningen worden betaald uit premies
C
De bijstand is een sociale verzekering
D
WW is een voorbeeld van een werknemers-verzekering

Slide 19 - Quiz

Kan je volgens de pyramide van Maslow jezelf ontwikkelen als je geen veiligheid en zekerheid hebt?
A
Ja
B
Nee
C
Dat ligt eraan in welk land je leeft
D
Alleen beroepen waarbij je et je handen werkt

Slide 20 - Quiz

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenwerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 21 - Quiz

JUIST of ONJUIST?
I. Materiële behoeften heb je pas wanneer je immateriële behoeften zijn vervuld
II. Arbeidsethos hangt af van tijd en plaats
A
I. is juist II. is onjuist
B
I. is onjuist II. is juist
C
I. en II. zijn beide juist
D
I. en II. zijn beide onjuist

Slide 22 - Quiz


De Nederlandse overheid heeft in de gezondheidszorg marktwerking ingevoerd. Marktwerking wil zeggen dat:
I. de overheid de prijzen vaststelt.
II. particuliere bedrijven zorgverzekeringen verkopen.
A
I is juist, II is onjuist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist, II is juist
D
I en II zijn juist

Slide 23 - Quiz