2MH 6e ed. ch.3 Herhaling A t/m H

Ch. 3 herhaling A t/m G
Chapitre 3, bron A t/m H  
1. Vocabulaire
2. Aanwijzend voornaamwoord (bron D) 
3. Les nombres jusqu'à 1000 (p. 130)
4. Vouloir en Pouvoir
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ch. 3 herhaling A t/m G
Chapitre 3, bron A t/m H  
1. Vocabulaire
2. Aanwijzend voornaamwoord (bron D) 
3. Les nombres jusqu'à 1000 (p. 130)
4. Vouloir en Pouvoir

Slide 1 - Slide

Vocabulaire
Combineer de juiste woorden met elkaar

Slide 2 - Slide

moche =
A
mooi
B
lelijk

Slide 3 - Quiz

choisir
A
schoenen
B
kiezen
C
de keuze
D
de schoen

Slide 4 - Quiz

vertaal: comment tu trouves ce jean?

Slide 5 - Open question

Vertaal: il coute combien?

Slide 6 - Open question

Vertaal: pas mal, il est beau

Slide 7 - Open question

le centre commercial
la jupe
presque
beau, belle
peut-être
acheter
moche
le jean

Slide 8 - Drag question

Aanwijzend voornaamwoord
Kies de juiste vorm van het aanwijzend voornaamwoord 
(ce, cet, cette of ces)

Slide 9 - Slide

de vrouwelijke vorm van het aanwijzend voornaamwoord=
A
cet
B
ces
C
cette
D
ce

Slide 10 - Quiz

de meervoudsvorm van het aanwijzend voornaamwoord =
A
ces
B
cet
C
ce
D
cette

Slide 11 - Quiz

een mannelijk woord met klinker of stomme H krijgt cet als aanwijzend voornaamwoord
A
niet waar
B
waar

Slide 12 - Quiz

(dit) fille est très gentille
A
ce
B
ces
C
cet
D
cette

Slide 13 - Quiz

J'ai acheté (deze) lunettes de soleil
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 14 - Quiz

(deze) homme porte des baskets
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 15 - Quiz

tu aimes (deze/die) pull?
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 16 - Quiz

J'aime bien (deze) chaussure
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 17 - Quiz

Les nombres
Ken je de getallen t/m 1000?

Slide 18 - Slide

Wat is de juiste vertaling van 41?
A
quarante -et-un
B
quarante-un
C
quarante et un
D
quatorze et un

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van 80
A
quatre-vingt -dix
B
quarante
C
quatre-vingt
D
quatre-cent

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van 90?
A
quatre-vingts-dix
B
quatre-vingt-dix
C
quatre vingt dix
D
nonante

Slide 21 - Quiz

Verbes vouloir en pouvoir
Maak de juiste combinaties

Slide 22 - Slide

Wat is de juiste vertaling van 105?
A
cents cinq
B
cent et cinq
C
cent-cinq
D
cent cinq

Slide 23 - Quiz

tu
mes parents
nous
vous
mon ami
pouvons
veux
peut
voulez
peuvent

Slide 24 - Drag question

Merk je dat je de werkwoorden pouvoir en vouloir niet goed genoeg kent om toe te kunnen passen?
Dan is het belangrijk om de rijtjes goed in je hoofd te stampen, bijvoorbeeld door ze te oefenen op www.verbuga.eu

Als je dit een paar dagen achter elkaar 5 minuten doet, komen de werkwoorden goed in je hoofd.

Slide 25 - Slide