Donderdag: schrijfportfolio klaar: teksten Brief, Nieuwsbericht en Hobbyclub in verschillende versies en alle feedback klaar
Slide 5 - Slide
Straattaal vs. schooltaal
Slide 6 - Slide
Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat
- straattaal is
- waarom je straattaal bijv. niet tegen docenten gebruikt
- weet je wat schooltaal is
- waarom schooltaal belangrijk is
Slide 7 - Slide
Straattaal
wanneer? met wie? waarom?
Slide 8 - Slide
Schrijf in één minuut op!
zo veel mogelijk straattaalwoorden
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Wat betekent het woord 'wakka'? #straattaal
A
lopen
B
liedje van Shakira
C
danspas
D
high five
Slide 10 - Quiz
Wat betekent het woord 'agga'? #straattaal
A
Den Haag
B
vreemdgaan
C
stoer lopen
D
sneaker
Slide 11 - Quiz
'Vriend' in straattaal is?
A
Sahbi
B
Habibi
C
Mattie
D
Yemmesh
Slide 12 - Quiz
Wat betekent het woord 'planga'? #straattaal
A
blanke man
B
bril
C
gaspedaal
D
snel rijden
Slide 13 - Quiz
Wat betekent het woord 'barkie'? #straattaal
A
blaffen
B
50 euro
C
blikje
D
100 euro
Slide 14 - Quiz
Wat betekent het woord 'doekoe'? #straattaal
A
doeken
B
feest
C
geld
D
auto
Slide 15 - Quiz
Straattaal: Wat is een ''waggie''?
A
Auto
B
Poging
C
Snoepje
D
Iemand aan zijn onderbroek ophangen
Slide 16 - Quiz
Straattaal
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Het is een mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat.
Slide 17 - Slide
Kijkopdracht
Bekijk het filmpje op de volgende slide.
Wat zeggen deze bejaarden nu eigenlijk?
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Welke andere straattaalwoorden ken je?
Geef ook de betekenis
Slide 20 - Mind map
Algemeen Nederlands
Soms wordt dit ABN (algemeen beschaafd Nederlands) genoemd
Gebruik op scholen, bij instanties en organisaties en in formele situaties
Slide 21 - Slide
Schooltaal
* Schooltaal is een andere 'taal' dan spreektaal/straattaal. Denk aan woorden als: noteren, formuleren, meneer, mevrouw, dankuwel, alstublieft, toelichten
Slide 22 - Slide
Waarom spreek je geen straattaal tegen je docent?
Slide 23 - Slide
Wat betekent ABN?
A
Algemeen Bijzonder Nederlands
B
Algemeen Basis Nederlands
C
Algemeen Beschaafd Nederlands
Slide 24 - Quiz
Opdracht
Schrijf een miniverhaaltje met minimaal 10 straattaalwoorden erin