Havo 2 Toetsvoorbereiding Kapitel 2 Köln

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Havo 2 Toetsvoorbereiding Kapitel 2 Köln

Zwakke ww met stam op -d/-t

reden
Warum ..............du so viel?

1. redet
2. redest
3. reden
4. rede

kosten
Was ...........das blaue Hemd?

1. kosten
2. kostest
3. kostet
4. koste

arbeiten
Ich ................am Samstagabend bei Jumbo.

1. arbeiten
2. arbeitet
3. arbeitest
4. arbeite

melden
Wir .........uns beim Trainer.

1. melden
2. meldest
3. melde
4. meldet

arbeiten
Wo .........du?

1. arbeitet
2. arbeitest
3. arbeiten
4. arbeite

antworten
Warum ........ihr nicht auf meine E-Mail?

1. antwortest
2. antworten
3. antwortet
4. antworte

Redemittel zinnen 3b

Schrijf zelf de gevraagde zinnen.

Hoe vraag je of je iemand kan helpen?

Hoe vraag je of je het T-shirt even kan passen?

Zeg dat het T-shirt goed zit/ past?

Hoe vraag je of je de laarzen kunt ruilen?

Geef aan dat je de bloes goedkoop vindt.

de schoenen

het weekend

de jurk

de trui

de woensdag

Ich

du

er,sie,es

wir

ihr

sie

Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

haben

Vervoeg de juiste vorm van "haben" en maak het voltooid deelwoord. Typ de 2 werkwoorden met kleine letter en 1 spatie ertussen!

haben/ spielen
Ich ......früher mit Barbies .......

haben/ warten
Er ......auf das Taschengeld .......

haben/ kaufen
.......du das Hemd im Angebot .....?

haben/ shoppen
Ihr .....gestern lange in der Stadt ....!

haben/ arbeiten
Wir .....gestern viel .......

Vervang het zelfstandig naamwoord tussen haakjes door het passende persoonlijk voornaamwoord.

Kies uit er/sie/es en meervoud: sie. 

(Der Samstag) ist immer toll, .....ist nie langweilig.

(Die Jacke) ist nicht billig, ......ist teuer!

Sind (die Stiefel) schwarz? Nein, .....sind blau.

Ist (das Konto) voller Geld? Nein, .....ist leer :(

Modale werkwoorden. Zet het ww in de juiste vorm. 

Heb je van elk van deze ww al de ik-vorm geleerd?

dürfen
Ich ..........am Wochenende ausschlafen.

wollen
Meine Tante ........das Kleid in weiß.

mögen
Du ........ ja gerne Pullover.

können
Heute ........Sie 25% Rabatt bekommen.

mögen
Er .......am liebsten Science Fiction Filme.

möchten
Was .......Sie trinken?

können
.......du jetzt die Grammatik?

müssen
Oder .......ihr noch mal wiederholen?

Einde