This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Items in this lesson
De algemene volkswil hoort bij:
A
Voltaire
B
Locke
C
Rousseau
D
Montesquieue
Slide 1 - Quiz
Wie had trias politica bedacht?
A
Lodewijk XVI
B
Voltaire
C
John Locke
D
Montesquieu
Slide 2 - Quiz
Het idee van de volkssoevereiniteit past het best bij
A
Montesquieu
B
Locke
C
Rousseau
D
Voltaire
Slide 3 - Quiz
Wat is geen kenmerk van de verlichting?
A
optimisme
B
tolerantie
C
vrijheid van meningsuiting
D
absolutisme
Slide 4 - Quiz
Verlichting is een gevolg van ...
A
Wetenschappelijke revolutie
B
Feodalisme
C
De Reformatie
D
Plantagekoloniën
Slide 5 - Quiz
Wat is deïsme?
A
Een rationele verklaring voor de wereld zoals die is
B
Een rationele verklaring voor het bestaan van godsdiensten
C
Een richting binnen de christelijke kerk
D
Een goddelijke openbaring
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Welke Revolutie was eerst?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Belgische Revolutie
Slide 9 - Quiz
Wat is een directe oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI roept de Staten Generaal bijeen
B
Leden van de 3e stand verzamelen klachten
C
Inwoners van Parijs bestormen de Bastille
D
Boeren komen in opstand tegen hun landheren
Slide 10 - Quiz
Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793
Slide 11 - Quiz
Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 juli
D
9 november
Slide 12 - Quiz
Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. De hoeveelste Lodewijk was dit?
A
XIII
B
XIV
C
XV
D
XVI
Slide 13 - Quiz
Wie had de macht in Frankrijk na de Franse Revolutie?
A
De rijke burgers
B
De Koning
C
Geestelijkheid en Adel
D
Adel
Slide 14 - Quiz
Wat heeft te maken met de oorzaak van de Franse revolutie?
A
Geen inspraak in het bestuur
B
Bestorming Bastille
C
Napoleon heeft de macht
D
Er worden 12.000 mensen onthoofd
Slide 15 - Quiz
wat waren de 3 ideeën van de Franse Revolutie?
A
vrijheid, slaven, broerschap
B
vrij hebben, gelijk hebben, broeders hebben
C
vrijheid, gelijkheid, broederschap
D
vrijheid, gelijkheid, broer
Slide 16 - Quiz
Waar heeft de Franse revolutie NIET voor gezorgd?
A
Invoering grondwet
B
Adel en kerk verloren voorrechten
C
Minder macht bij vorsten
D
Frankrijk werd een democratie
Slide 17 - Quiz
'Radicale politieke groep tijdens de Franse Revolutie, die voor het streng doorvoeren van de veranderingen was' Dit is een omschrijving van:
A
de Jakobijnen
B
de Girondijnen
Slide 18 - Quiz
Door welke gebeurtenis in 1799 kwam er een eind aan de Franse revolutie?
A
De Franse revolutie.
B
Napoleon kwam aan de macht.
C
Afschaffing van de standenmaatschappij.
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST
Slide 19 - Quiz
welke drie grote democratische revoluties ken je?
Slide 20 - Open question
wie waren de patriotten
A
democratische nederlanders
B
verlichte nederlanders
C
oranje aanhangers
D
aanhangers van frankrijk
Slide 21 - Quiz
Uit welk conflict is de Amerikaanse Revolutie voortgekomen?
Slide 22 - Open question
De democratische revolutie in de Republiek kwam voort uit onvrede over de situatie in eigen land. Noem twee aspecten van die onvrede?
Slide 23 - Open question
De amerikanen schreven in 1787 een geheel nieuwe grondwet. leg uit waarom een grondwet zo belangrijk is voor landen die een democratisch bestuur willen invoeren?
Slide 24 - Open question
De Franse revolutie kent drie fasen. Noem de drie fasen en geef bij elke fase het belangrijkste kenmerk
Slide 25 - Open question
leg uit waarom het stemmen per stand altijd ongunstig was voor de derde stand