Montesquieu is verantwoordelijk voor een briljant verlichtingsidee. Welk?
A
Liberalisme
B
Afschaffen slavernij
C
Trias politica
D
Franse revolutie
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and 1 video.
Items in this lesson
Montesquieu is verantwoordelijk voor een briljant verlichtingsidee. Welk?
A
Liberalisme
B
Afschaffen slavernij
C
Trias politica
D
Franse revolutie
Slide 1 - Quiz
Volgens welke persoon moest het volk een contract afsluiten met de overheid?
A
Montesuieu
B
Rousseau
C
Locke
D
Didderot
Slide 2 - Quiz
Bij welke "denker" past het nadenken over de rol van God in wat er op aarde gebeurt?
A
Voltaire
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Socrates
Slide 3 - Quiz
Wat was de mening van John Locke
A
Dat de koning de macht uit handen van God krijgt
B
De koning krijgt de macht uit handen van het volk
C
De koning moet de macht zelf verdienen
D
De koning moet zijn werk aan zijn vrouw overlaten
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Welke Revolutie was eerst?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Belgische Revolutie
Slide 6 - Quiz
Wat is een directe oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI roept de Staten Generaal bijeen
B
Leden van de 3e stand verzamelen klachten
C
Inwoners van Parijs bestormen de Bastille
D
Boeren komen in opstand tegen hun landheren
Slide 7 - Quiz
Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793
Slide 8 - Quiz
Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 juli
D
9 november
Slide 9 - Quiz
Waarop was de gedachte van volkssoevereiniteit gebaseerd?
A
De renaissance
B
De wetenschappelijke revolutie
C
De verlichting
D
De Franse revolutie
Slide 10 - Quiz
Wat is geen stand vóór de Franse revolutie
A
Koning
B
Geestelijkheid
C
Adel
D
Boeren en burgers
Slide 11 - Quiz
Wat was de directe aanleiding voor het ontstaan van de Franse revolutie?
A
Frankrijk was blut
B
De koning riep de Staten-Generaal bij elkaar
C
De eed op de kaatsbaan
D
Het bestormen van de Bastille
Slide 12 - Quiz
Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. De hoeveelste Lodewijk was dit?
A
XIII
B
XIV
C
XV
D
XVI
Slide 13 - Quiz
Wie had de macht in Frankrijk na de Franse Revolutie?
A
De rijke burgers
B
De Koning
C
Geestelijkheid en Adel
D
Adel
Slide 14 - Quiz
Wat is de Bataafse Revolutie?
A
een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning
Slide 15 - Quiz
Wat heeft te maken met de oorzaak van de Franse revolutie?
A
Geen inspraak in het bestuur
B
Bestorming Bastille
C
Napoleon heeft de macht
D
Er worden 12.000 mensen onthoofd
Slide 16 - Quiz
wat waren de 3 ideeën van de Franse Revolutie?
A
vrijheid, slaven, broerschap
B
vrij hebben, gelijk hebben, broeders hebben
C
vrijheid, gelijkheid, broederschap
D
vrijheid, gelijkheid, broer
Slide 17 - Quiz
Waar heeft de Franse revolutie NIET voor gezorgd?
A
Invoering grondwet
B
Adel en kerk verloren voorrechten
C
Minder macht bij vorsten
D
Standensamenleving ontstond
Slide 18 - Quiz
'Radicale politieke groep tijdens de Franse Revolutie, die voor het streng doorvoeren van de veranderingen was' Dit is een omschrijving van:
A
de Jakobijnen
B
de Girondijnen
Slide 19 - Quiz
Door welke gebeurtenis in 1799 kwam er een eind aan de Franse revolutie?
A
De Franse revolutie.
B
Napoleon kwam aan de macht.
C
Afschaffing van de standenmaatschappij.
D
Alle antwoorden zijn ONJUIST
Slide 20 - Quiz
welke drie grote democratische revoluties ken je?
Slide 21 - Open question
wie waren de patriotten
A
democratische nederlanders
B
verlichte nederlanders
C
oranje aanhangers
D
aanhangers van frankrijk
Slide 22 - Quiz
Uit welk conflict is de Amerikaanse Revolutie voortgekomen?
Slide 23 - Open question
De democratische revolutie in de Republiek kwam voort uit onvrede over de situatie in eigen land. Noem twee aspecten van die onvrede?
Slide 24 - Open question
De amerikanen schreven in 1787 een geheel nieuwe grondwet. leg uit waarom een grondwet zo belangrijk is voor landen die een democratisch bestuur willen invoeren?
Slide 25 - Open question
De Franse revolutie kent drie fasen. Noem de drie fasen en geef bij elke fase het belangrijkste kenmerk
Slide 26 - Open question
leg uit waarom het stemmen per stand altijd ongunstig was voor de derde stand