This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen
- je weet wat een feit is
- je weet wat een mening is
- je weet wat een argument is
- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is
Controleerbaar
Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is
- Wat iemand ergens van vindt
Niet controleerbaar
Je kunt het eens of oneens zijn
- Reden: waarom je iets vindt
Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen: - Ik vind dit zo, omdat………. - Ik vind dit zus, want……..
(want en omdat zijn signaalwoorden)