3.3 afronding en voorbereiding

1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Aan het eind van dit lesuur kan jij: 

- Het begrip liberalen uitleggen. 
- De drie wetten opnoemen die verandering moesten brengen in de arbeidsomstandigheden en wat die wetten inhielden. 
- uitleggen hoe feministen te linken zijn aan algemeen kiesrecht. 

Slide 3 - Slide

Programma: 
- Aantekeningen 1.3.2 en 1.3.3.
- Tijd voor vragen.
- zelfstandig werken/leren. 

Slide 4 - Slide

Politiek 
- Macht in handen van rijke mannen (censuskiesrecht). 
- Meesten zijn liberalen -->  politieke ideologie die een grote vrijheid voor individuele mensen voorstaat en wil dat de overheid zich met weinig dingen bemoeit. 
(dus ook niet met arbeidsomstandigheden!). 

Slide 5 - Slide

Totdat..
- Ook liberalen zien in dat de arbeidsomstandigheden te slecht zijn. Er komen 3 (belangrijke!) wetten: 
  1.  Het kinderwetje van Van Houten (1874).
  2. de Arbeidswet (1889) (1919). 
  3. de Leerplichtwet (1901) 

Slide 6 - Slide

Kinderwetje van Van Houten
Vanaf dat moment was het verboden om kinderen jonger dan twaalf in dienst te hebben of te nemen.

Slide 7 - Slide

Arbeidswet
  • Wilt de arbeidsomstandigheden sterk veranderen met verbieden van bepaalde zaken.  
  • Er moet controle en toezicht komen op de wet. 

Slide 8 - Slide

Leerplichtwet
  • Kinderen van 6 -12 jaar naar school. 
  • Omstandigheden voor kinderen veranderen nu écht. 

Slide 9 - Slide

Stemmen 
  • Groot gedeelte 19e eeuw: alleen rijke mannen 
  • 1886: mannen die kunnen lezen en schrijven.
  • -> arbeiders willen ook stemmen! Middel: massademonstraties. 
  • Resultaat: 1917 mannenkiesrecht! 

Slide 10 - Slide

En vrouwen dan?
  • Vrouwen voor de wet ongelijk 
  • opkomst feminisme. Doel: gelijkheid mannen en vrouwen (dus ook met kiesrecht!)
  • Resultaat: 1919: algemeen kiesrecht. 

Slide 11 - Slide

vervolg les:
3 opties:
  1.  Vragen stellen in een klein groepje.
  2. Zelfstandig studeren. 
  3. Opdracht toegedeeld krijgen om te leren. 

Slide 12 - Slide