Les 4 Werkoverleg

Cursus eventing
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EventingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Cursus eventing

Slide 1 - Slide

Planning eventing leerjaar 2

Week 1 - 16 mei '23 Introductie, reflecteren

Week 2 - 23 mei '23 Planningen 1

Week 3 - 30 mei '23 Planningen 2

Week 4 - 06 juni '23 Werkoverleg

Week 5 - 13 juni '23 Instructies

Week 6 - 20 juni '23 Introductie eindopdracht, herhalen lesstof

Week 7 - 27 juni '23 Werken aan eindopdracht

Week 8 - 04 juli '23 Toetsweek, inleveren eindopdracht

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Jij kent de rollen in een werkoverleg
  2. Jij weet hoe iedere rol ingevuld moet worden
  3. Jij weet waarom vergaderregels belangrijk zijn

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Doelen van een werkoverleg
* Informatie delen
* Mening delen
* Advies geven
* Afspraken maken
* Problemen oplossen
* Goede werksfeer behouden

Slide 5 - Slide

Dan is dat geregeld. Henk werkt op eerste kerstdag. Annelies op tweede Kerstdag
A
Informatie delen
B
Afspraken maken
C
Mening delen
D
Advies geven

Slide 6 - Quiz

Volgende week donderdag hebben we een bijeenkomst over veiligheid.
A
Problemen oplossen
B
Informatie delen
C
Mening delen
D
Afspraken maken

Slide 7 - Quiz

Ik vind het erg vervelend dat ik op die dag geen vrij kan krijgen.
A
Afspraken maken
B
Advies geven
C
Problemen oplossen
D
Mening delen

Slide 8 - Quiz

Hoe gaan we om met de klachten die we krijgen over de wachttijden aan de telefoon?
A
Problemen oplossen
B
Afspraken maken
C
Mening delen
D
Advies geven

Slide 9 - Quiz

Peter gaat ons verlaten. hij heeft een andere baan gevonden dichter bij huis.
A
Mening delen
B
Afspraken maken
C
Informatie delen
D
Advies geven

Slide 10 - Quiz

Cliënten en bezoekers vinden het lastig om bepaalde ruimtes te vinden. Wie heeft er een idee hoe we ervoor kunnen zorgen dat de bewegwijzering in het gebouw duidelijker wordt?
A
Problemen oplossen
B
Advies geven
C
Afspraken maken
D
Informatie delen

Slide 11 - Quiz

Dan geef ik door dat Martijn en Leonie het personeelsfeest organiseren.
A
Informatie delen
B
Problemen oplossen
C
Afspraken maken
D
Advies geven

Slide 12 - Quiz

Ik denk dat we een nieuw koffiezetapparaat nodig hebben. Ik heb berekend dat een nieuw apparaat op lange termijn goedkoper is dan het apparaat dat we nu hebben.
A
Mening geven
B
Advies geven
C
Probleem oplossen
D
Afspraken maken

Slide 13 - Quiz

Taken werkoverleg
In een werkoverleg zijn er drie rollen:
* DE VOORZITTER
* DE NOTULIST
* DE DEELNEMER




Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van een voorzitter?
A
De voorzitter leidt het werkoverleg.
B
De voorzitter luistert actief tijdens het werkoverleg.
C
De voorzitter notuleert het werkoverleg.
D
De voorzitter zit tijdens het werkoverleg vooraan.

Slide 18 - Quiz

Hoe kun je als medewerker het werkoverleg voorbereiden?
A
Dat hoeft niet, want de leidinggevende doet dit.
B
Je bekijkt de agendapunten die worden besproken.
C
Je maakt een lijst met agendapunten die je gaat bespreken.
D
Je vraagt collega's om hun mening over de agendapunten.

Slide 19 - Quiz

Hoe doe je actief mee tijdens een werkoverleg?
A
Je geeft een agendapunt door aan je leidinggevende.
B
Je geeft alleen advies als erom wordt gevraagd.
C
Je geeft je mening over een bepaald onderwerp.
D
Je leest de agendapunten goed door.

Slide 20 - Quiz

Tot welke soort vergadering hoort een vergadering die regelmatig plaatsvindt?
A
incidenteel
B
wekelijks
C
periodiek
D
maandelijks

Slide 21 - Quiz

Hoe bereid je je voor op een vergadering?
A
Agenda lezen
B
Stukken lezen
C
Stukken van commentaar voorzien
D
A, B en C zijn juist

Slide 22 - Quiz

wat is geen vorm van vergaderen?
A
werkoverleg
B
ondernemingsraadvergadering
C
werkbespreking
D
resultaatvergadering.

Slide 23 - Quiz

Wie opent de vergadering?
A
Notulist
B
De deelnemer die het eerst praat
C
Voorzitter
D
Maakt niet uit

Slide 24 - Quiz

Wat is een vergadering?
A
Een informele bijeenkomst met niet-vaststaande onderwerpen.
B
Een brainstormsessie waar creatieve ideeën ingebracht wordt.
C
Een formele bijeenkomst met vooraf vaststaande onderwerpen.
D
Een informele bijeenkomst met vaststaande onderwerpen.

Slide 25 - Quiz

Wat is geen vergaderdoel?
A
Informatie verstrekken en/of uitwisselen
B
Ideeën en/of meningen uitwisselen
C
Notulen maken
D
Een besluit nemen

Slide 26 - Quiz

Vergadering
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de notulen van een vergadering?
A
Een besluiten- of afsprakenlijst die moet worden uitgevoerd.
B
Een overzicht van ingekomen stukken en mededelingen; wat en door wie.
C
Een letterlijke weergave van wat er besproken is en door wie.
D
Een samengevatte weergave van wat er besproken is en door wie.

Slide 28 - Quiz

Wie is GEEN deelnemer van de vergadering?
A
Notulist
B
Voorzitter
C
Concurrent

Slide 29 - Quiz

Een vergadering wordt afgesloten met
A
Een borrel
B
Wat verder ter tafel komt
C
rondvraag en sluiting
D
Besluiten

Slide 30 - Quiz

Wat is een externe vergadering?
A
Een vergadering die op een andere locatie gehouden worden.
B
Een vergadering waarbij er deelnemers van buiten het eigen bedrijf komen.
C
Een vergadering waarbij er een andere cateraar wordt ingehuurd.
D
Een vergadering die in de open lucht plaatsvindt, dus buiten.

Slide 31 - Quiz

Een vergadering begint met:
A
opening
B
notulen bespreken
C
Agendapunten
D
Wat verder ter tafel komt

Slide 32 - Quiz

wat heb je nodig voor een vergaderen?
A
whiteboard
B
flip over
C
computer
D
printer

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Leerdoelen behaald?
  1. Jij kent de rollen in een werkoverleg
  2. Jij weet hoe iedere rol ingevuld moet worden
  3. Jij weet waarom vergaderregels belangrijk zijn

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video