Reflecteren

Workshop Reflecteren
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Workshop Reflecteren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les
* weet je wat reflecteren is
* waarom reflecteren bijdraagt aan je professionele ontwikkeling
* weet je waar STARR voor staat;
* weet je hoe je een reflectieverslag schrijft volgens de STARR-methode.

Slide 3 - Slide

reflectie

Slide 4 - Mind map

Wat is reflecteren?
1. Het terugkaatsen van licht- en geluidsgolven. 
2. Het beschrijven van jouw eigen gedachten en handelingen en de gevolgen daarvan. 

Slide 5 - Slide

Reflecteren op leersituaties..
Je maakt regelmatig situaties mee waarvan je leert. Bijvoorbeeld een situatie die heel erg goed ging. Of een situatie waarvan je achteraf denkt dat je dit misschien anders had moeten doen. 

Reflecteren = overdenken 

Slide 6 - Slide

Waarom reflecteren? 
  • vergroot je je zelfkennis. 
  • krijg je inzicht in waar je kunt verbeteren en waar je al goed in bent.
  • ga je herkennen wat wel en niet werkt, voor jou en anderen.
  • leer je zien hoe anderen op jou reageren.



Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

STARR-methode

S       Situatie: wat was de situatie/ wie waren erbij  betrokken       
T        Taak: wat was jouw taak? / Wat was je plan/ rol?
A        Actie: hoe heb je het aangepakt?
R        Resultaat: Hoe is het afgelopen? Welke feedback heb je gekregen?
R        Reflectie:  Als je het opnieuw moet doen wat zou je hetzelfde doen en 
           wat zou je veranderen? Wat heb je geleerd?

Je bent zelf in de lead! 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Een reflectieverslag schrijven
Je gaat een ‘betekenisvol moment (situatie)’ beschrijven. Je beschrijft een situatie wat voor jou een belangrijk (leer)moment was aan de hand van verschillende vragen.

Slide 12 - Slide

TIPS
Begin elke zin met 'ik'; een reflectieverslag is heel egocentrisch 
Vervolgens een passend werkwoord:
  • Actief: ik waste, ik liep, ik zei, ik zat
  • Passief: ik keek, ik zag, ik observeerde, ik heb geleerd
Elke fase in het proces heeft zijn eigen werkwoorden, soms actief (taak, actie), soms passief. 

Slide 13 - Slide

Oefening
-Tweetallen
-Gebruik de Starr methode om te reflecteren
-Overdenk je vragen en antwoorden (5 w's en hoe)


Slide 14 - Slide

Einde van de les - doel bereikt?
* Weet je waar de letters STARR voor staan?
* Weet je waarom je moet reflecteren?
* Weet je hoe je een reflectieverslag schrijft volgens de STARR-methode?

Slide 15 - Slide