B. Meet je vitale capaciteit (m.b.v. spirometer):
De spirometer is een longfunctieapparaat Spirare = ademhalen.
Je verplaatst liters lucht.
1. Pak de spirometer en een kartonnen kokertje.2. Zet de wijzer van de spirometer op nul.
3. Zet het kokertje op de spirometer.
4. Adem maximaal, zo diep mogelijk in.
5. Zet je mond om het kartonnen kokertje.
6. Adem maximaal, zo veel mogelijk uit
7. Kijk op de wijzer. Lees af hoe groot jouw vitale capaciteit is.
Noteer in je schrift wat jouw vitale capaciteit is (in liters).
Noteer jouw vitale capaciteit op het papier van de klas.
Bewaar het kartonnen kokertje nog even, je doet nog een andere praktijkopdracht en misschien mag je later tijdens de les nog een keer. Zet de meter op nul.
Opdracht C: Hoe vaak adem jij per minuut
Ga op je eigen stoel zitten in de klas. Je ademt rustig.
Druk de stopwatch in.
Tel hoe vaak je ademt in 1 minuut (in- en uitademen is samen 1x).
a) Noteer in je schrift: Ik adem in 1 minuut …….. keer in/uit.
b) Noteer het aantal keren dat je in 1 minuut ademt op het papier van de klas.