3M 7.3 Duurzame landbouw

1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht - Zelfstandig stil

Leg uit waarom de groei van de wereldbevolking een negatief effect heeft op het milieu. 






  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas hang je over je stoel
  4. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

timer
4:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht - Zelfstandig stil

Leg uit waarom de de groei van de wereldbevolking een negatief effect heeft op het milieu. 






Antwoord

Al deze mensen hebben voedsel nodig waarvoor landbouwgrond nodig is (natuur/bomen gekapt) en ze gebruiken grondstoffen uit de bodem voor producten die ze kopen. Ook worden er natuurgebieden gekapt om huizen en wegen op de bouwen. Als er veel mensen zijn is er veel nodig. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Duurzaam leven

  • 7.1 De mens en het milieu 
  • 7.2 Voedselproductie
  • 7.3 Duurzame landbouw
  • 7.4 Energie
  • 7.5 Klimaatverandering
  • 7.6 Water
  • 7.7 Bodem en afval

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 7.3 --> Duurzame landbouw --> sketch note maken
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
  • Je kunt vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gangbare landbouw
  • Intensieve veehouderij --> veel dieren bij elkaar
  • Monocultuur --> veel dezelfde gewassen bij elkaar geteeld
Voordelen:
  • Minder middelen nodig
  • Veel opbrengst 
Nadelen: 
  • Grotere kans op ziekten en plagen
  • Uitputting grond
  • Teveel mest --> verzuring en vermesting 



Grote kans op ziektes en plagen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bestrijding ziekten & plagen
Ziekte = bacterie, virus of schimmel
Plaag = insect of ander dier (ook konijnen, ganzen, etc.)

Bestrijdingsmiddelen-> pesticiden
(niet selectief)
Problemen: resistentie      , ophoping (bioaccumulatie) in voedselketen
Resistentie = de populatie is er ongevoelig voor. De insecten gaan niet meer dood van het bestrijdingsmiddel. 
Niet selectieve bestijdingsmiddelen, bewasbeschermingsmiddelen of pesticiden doden verschillende soorten organismen. ook de onschadelijke en nuttige soorten worden gedood. 

Een bestijdingsmiddel die maar 1 soort kan doden noem je selectief.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Bestrijdingsmiddelen
  • Selectief --> doodt één soort organisme
  • Niet-selectief --> doodt alle soorten organisme

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Eisen bij gebruik van bestijdingsmiddelen

1. Het middel moet selectief zijn.
2. Het middel moet biologisch afbreekbaar zijn om bioaccumulatie (= gifophoping in de voedselketen) te voorkomen. 


Bestrijdingsmiddelen = pesticiden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vruchtverwisseling = wisselteelt
Een biologische manier om ziekten te voorkomen. 

Een boer plant nooit twee jaar achter elkaar hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond.

Ziekteverwekkers verdwijnen uit de grond door deze afwisseling.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke bestrijding
Hierbij worden plagen biologisch bestreden door gebruik te maken van natuurlijke vijanden
Bv. sluipwespen doden de larven van de witte vlieg. 

Er wordt ook gebruik gemaakt van geuren of geluiden om dieren te lokken. Bv. mierenlokdoosjes. 
Voordelen;
1 = geen ophoping van gif in de voedselketen (dus geen bioaccumulatie)
2 = ziekteverwekkers worden niet resistent.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Biologische landbouw
Het milieu en dierenwelzijn staat centraal.

Akkerbouw: geen kunstmest, vruchtwisseling en kleinere oppervlaktes
--> minder ziekten en plagen 
Veeteelt: meer ruimte, geen preventieve antibiotica etc.
Er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kringlooplandbouw
In tegenstelling tot gangbare landbouw, worden alle grondstoffen en eindproducten hergebruikt in een kringloop


Minder tot geen kunstmest nodig.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Precisielandbouw
  • Gebruik van speciale meetapparatuur.
  • Per deel van de akker wordt bekeken wat de behoefte is aan b.v water, voeding en bestrijdingsmiddelen. 
  • Onnodig veel gebruik van bestrijdingsmiddel wordt voorkomen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verticale landbouw
Gewassen worden verbouwt in grote gebouwen (in verschillende lagen). 

Planten krijgen precies voldoende licht, water en voeding. 

Weinig transport.
Om ziekte en plagen te voorkomen wordt de ruimte goed afgesloten van de buitenlucht --> geen bestrijdingsmiddelen nodig. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Lezen 7.3
Maken opdracht 1 t/m 3 
en 5 t/m 8







Slide 18 - Slide

Klaar: puzzel laten maken

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions