Micro-Economie introductie

Micro-Economie 1
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Micro EconomieHBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Micro-Economie 1

Slide 1 - Slide

Waar vind ik de belangrijke begrippen voor dit vak, die ik moet kennen?
A
Vooral in de handleiding op Cumlaude
B
Vooral in de generieke kennisbasis
C
Vooral in de vakinhoudelijke kennisbasis
D
In de opgaven van deze cursus

Slide 2 - Quiz

Alle onderdelen van de kennisbasis Micro-Economie vind je in Micro 1

Slide 3 - Poll

Waar denk je aan bij Economie?
Wat is jouw beeld?

Slide 4 - Open question

Leerdoelen
De cursushandleiding noemt 11 leerdoelen voor de cursus. Elke les beginnen we met 1 of meer leerdoelen. Het is de bedoeling dat je aan het eind van de week 1 of meer leerdoelen hebt behaald.

Slide 5 - Slide

Economie gaat over het stellen van normen
A
Daar gebruikt de overheid het voor (politiek)
B
Meestal niet, wij willen inzicht in de situatie
C
Het vergelijken van mogelijkheden is vooral positief en niet normatief
D
Klassieke Economie gaat uit alleen uit van ratio, dat is niet normatief

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Collectieve sector 
Particuliere sector 

Slide 8 - Drag question

Wat bedoelen we bij economie met het woord concept?

Slide 9 - Open question

Het concept ruil
De kandidaat kan in contexten analyseren dat het ruilproces de basis vormt voor een optimale inzet van middelen en een optimale benutting van comparatieve voordelen. Voorts kan de kandidaat analyseren dat ruil arbeidsdeling mogelijk maakt en op welke manier geld het ruilproces soepeler laat verlopen.

Slide 10 - Slide

Het concept markt
In concept Markt leer je hoe vraag en aanbod elkaar ontmoeten op de markt. Ook leer je op welke manier de prijs op een markt tot stand komt, hoe deze prijs tot stand komt hangt af van de structuur van de markt. Je leert ook dat de marktstructuur (marktvorm) gevolgen heeft voor de toetreding, welvaart en economische politiek.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aan de slag met de opgaven
1.1 tot en met 1.8 van de opgaven op Cumlaude.
Let op, er is geen boek, maar een dictaat!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Budgetlijn
Altijd over 2 goederen die uitwisselbaar zijn.
Snijpunt met y-as als je alleen goed 1 koopt van je budget
Snijpunt met x-as als je alleen goed 2 koopt van je budget

Slide 25 - Slide

Geef de juiste combinaties weer voor de budgetlijn, 
12 = 4 MS + 2 CT: 
3 milkshakes
2 milkshakes
1 milkshake
3 cocktails
  1,5 milkshake (zo mogelijk)
2 cocktail
4 cocktails
0 cocktails

Slide 26 - Drag question

Daniel Kahneman
In 'Thinking Fast and Slow' laat Kahneman ons zien dat mensen werken vanuit twe systemen
Systeem 1: 
SNEL: onbewust, automatisch, moeiteloos
ZONDER bewustzijn of controle “Wat je ziet, is alles wat er is.”
ROL: Evalueert de situatie en levert updates
Maakt 98% van ons denken uit

Systeem 2:
LANGZAAM
KENMERKEN: doordacht en bewust, een gecontroleerd denkproces dat moeite kost, rationeel denken
MET zelfbewustzijn of controle, logisch en sceptisch
ROL: zoekt nieuwe/missende informatie, neemt beslissingen
Maakt 2% van ons denken uit

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Verwerkingsvragen
- Leg in eigen woorden uit wat de prospect theory inhoudt.
- Leg uit wat verliesaversie is en geef het voorbeeld dat A noemt? Hoe speelt marketing in op verliesaversie?
- Leg het verband tussen risk aversion / risk-seeking uit in verband met prospect theory.
- Verklaar waarom kwetsbare mensen soms grote risico's nemen.

Slide 29 - Slide

Een voorbeeld self-serving bias
Bij hulpverleners komt het voor dat ze de verantwoordelijkheid voor genezing accepteren en toeschrijven aan hun therapie, interventie of geneeskunde. Iedereen vindt zichzelf nl. effectief en belangrijk hierin. Als het misgaat met een behandeling, wordt dit ook hier vaak geweten aan omstandigheden die buiten de mogelijkheden van de behandelaar liggen en vaak wordt de verantwoordelijkheid afgewezen.

Slide 30 - Slide

Als je iets nog niet hebt, heeft het eerste wat je krijgt om die behoefte te vervullen het meeste nut
JA
Nee

Slide 31 - Poll


Wat betekent de term 'FOMO'?
A
For Mobile
B
Fear of mobile orientation
C
Fear of missing out
D
Falling out Mobile outrage

Slide 32 - Quiz

Eerste wet van Gossen
Wet van het afnemend grensnut

De ervaring leert dat het grensnut van een goed afneemt naarmate meer eenheden van dat goed voor behoeftebevrediging beschikbaar komen.
grensnut
het nut dat gepaard gaat met een toename van de consumptie van een van een goed of dienst.

Slide 33 - Slide

Uitleg over indifferentiecurves
Lees deze pagina in tweetallen: https://www.economielokaal.nl/indifferentiecurve/#
Leg aan elkaar uit waar volgens jou het meeste nut wordt behaald.
timer
5:00

Slide 34 - Slide

De wet van Engel
Steeds minder geld voor eten, naarmat je meer inkomen hebt
Discutabel in de huidige setting en afhankelijk van je definitie van eten, want hoort "uit eten" hier ook bij?

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Is het leerdoel behaald?
Kunnen wij beredeneren op welke wijze gedragseconomische en vraagbepalende en aanbodbepalende factoren het consumenten- en productentgedrag beïnvloeden.

Slide 37 - Slide

Wat heb ik nog nodig om dit te begrijpen?

Slide 38 - Open question