- Nina en Won gaan altijd met de tent op vakantie. Want hun ouders kamperen graag. (voor het voegwoord hoort een komma):
- Nina en Won gaan kamperen, en met hun ouders uiteten. (voor het voegwoord 'en' mag je nooit een komma schrijven)
Dit kan wel (het voegwoord staat vooraan. Let op de komma tussen de twee persoonsvormen):
- Omdat hun ouders graag kamperen, gaan Nina en Won altijd met de tent op vakantie.