What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
18/6 werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
Werkwoorden
Klas 1M
18 juni
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden
Klas 1M
18 juni
Slide 1 - Slide
Wat heb je nodig?
Pen
Schrift
Laptop
Inloggen op de LessonUp
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen?
- De woorden van vorige week herhalen.
- Oefenen met werkwoorden vervoegen.
- Regels werkwoorden in de verleden tijd leren.
- Oefenen met opdrachten.
Slide 3 - Slide
Ik .... dat wel te doen, want ik vind het niet eng.
A
durf
B
geloof
C
ken
D
stiekem
Slide 4 - Quiz
Iets wat echt moet gebeuren of gedaan moet worden, dat is.....
Slide 5 - Open question
Hetzelfde aantal
Slide 6 - Open question
Als er een goede reden voor is, dan is het.....
A
hieronder
B
terecht
C
cultureel
D
eenmaal
Slide 7 - Quiz
Als je iets heel graag wil weten, dan ben je ..........
Slide 8 - Open question
Iets regelen of voorbereiden
Slide 9 - Open question
Werkwoorden
Groep 2, ik heb een een les met jullie gedeeld over de voltooide tijd. Jullie mogen deze maken.
Slide 10 - Slide
lopen
ik loop
jij loopt
hij loopt
zij loopt
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
zijn
ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Slide 11 - Slide
zijn- tegenwoordige tijd
ik ben
Jij bent
hij/zij/het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
verleden tijd
ik was
jij was
hij/zij/het was
wij waren
jullie waren
zij waren
Slide 12 - Slide
U ........te laat
A
is
B
bent
C
ben
D
zijn
Slide 13 - Quiz
Hij ...............ziek
A
ben
B
zijn
C
bent
D
is
Slide 14 - Quiz
Ik .........moe
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn
Slide 15 - Quiz
Tegenwoordige tijd
(varen) De visser _____ het meer op.
A
vaard
B
vaart
C
vaarde
D
vart
Slide 16 - Quiz
Tegenwoordige tijd
(varen) De visser _____ het meer op.
A
vaard
B
vaart
C
vaarde
D
vart
Slide 17 - Quiz
Je beteken... alles voor haar.
(tegenwoordige tijd)
A
betekend
B
betekende
C
betekent
D
betekendt
Slide 18 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzentd
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
VERLEDEN TIJD
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
wat is de verleden tijd van hij studeert?
Slide 23 - Open question
wat is de verleden tijd van wij ontdekken?
Slide 24 - Open question
wat is de verleden tijd van ik werk?
Slide 25 - Open question
wat is de verleden tijd van wij praten?
Slide 26 - Open question
wat is de verleden tijd van jullie bepalen?
Slide 27 - Open question
wat is de verleden tijd van ik leef?
Slide 28 - Open question
wat is de verleden tijd van jij durft?
Slide 29 - Open question
Aan de slag
Groep 1 en 2 maken hun eigen werkblad.
De laatste 5 minuten van de les kijken we de antwoorden na.
Klaar? DISK-grammatica les 2.
- Groep 1: 2.19 t/m 2.21
- Groep 2: 2.15 t/m2.18
Slide 30 - Slide
https:
Slide 31 - Link
More lessons like this
SK5 werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
June 2023
- Lesson with
21 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
donderdag 11 maart
March 2021
- Lesson with
47 slides
NT2
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Sein
February 2024
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Sein
August 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Personal Pronouns & To be
September 2021
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Week 36 2 TL
September 2017
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Werkwoord ZIJN
September 2024
- Lesson with
14 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Werkwoord ZIJN
September 2024
- Lesson with
14 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4