What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
donderdag 11 maart
http://www.taalspot.nl/oefenexamen-luistervaardigheid-a2-2/
Open the link in a new tab
1 / 47
next
Slide 1:
Link
NT2
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
47 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
4 videos
.
Lesson duration is:
31 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
www.taalspot.nl
Slide 1 - Link
de titel =
naam van de tekst
de inleiding - de lead
de eerste alinea
Slide 2 - Slide
de alinea =
stuk van de tekst
de bron van de tekst
Daar komt de tekst vandaan
Slide 3 - Slide
vet = dikgedrukt
cursief =
schuingedrukt
Slide 4 - Slide
de kopjes
de tussenkopjes
het slot
het einde van de tekst
Slide 5 - Slide
het patent
Patent hebben op....
produceren
= maken
Slide 6 - Slide
het katoen
de denim
de spijkerbroek is gemaakt van denim
Slide 7 - Slide
bevestigen =
vastmaken
goedkoop = niet duur
Slide 8 - Slide
wijd
Deze broek heeft wijde pijpen
strak
Die broek zit strak, hij heeft smalle pijpen
Slide 9 - Slide
verlopen = afgelopen
Mijn code is verlopen
bestaan
Onze planeet bestaat al miljoenen jaren
Slide 10 - Slide
het wasvoorschrift
de advertentie
Slide 11 - Slide
de aankondiging
de spelregels = hoe speel je het spel
Slide 12 - Slide
1. Hij heeft een oogje op haar.
2. Hij neemt hem bij de neus
3.Dat ligt voor de hand
4. Hij steekt de handen uit de mouwen
A. Dat is te verwachten
B. Hij houdt hem voor de gek
CHij gaat hard aan het werk
D. Hij vindt dat meisje leuk.
Slide 13 - Slide
verkeerd
schuingedrukt
tenslotte
hoe speel je het spel
meestal
waar komt de tekst vandaan
wat je moet doen
spelregels
vaak
eindelijk
cursief
niet goed
de bron
het voorschrift
Slide 14 - Drag question
0
Slide 15 - Video
lopen
ik loop
jij loopt
hij loopt
zij loopt
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
zijn
ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Slide 16 - Slide
zijn- tegenwoordige tijd
ik ben
Jij bent
hij/zij/het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
verleden tijd
ik was
jij was
hij/zij/het was
wij waren
jullie waren
zij waren
Slide 17 - Slide
U ........te laat
A
is
B
bent
C
ben
D
zijn
Slide 18 - Quiz
Hij ...............ziek
A
ben
B
zijn
C
bent
D
is
Slide 19 - Quiz
Ik .........moe
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn
Slide 20 - Quiz
Tegenwoordige tijd
(varen) De visser _____ het meer op.
A
vaard
B
vaart
C
vaarde
D
vart
Slide 21 - Quiz
Je beteken... alles voor haar.
(tegenwoordige tijd)
A
betekend
B
betekende
C
betekent
D
betekendt
Slide 22 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzentd
Slide 23 - Quiz
VERLEDEN TIJD
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
wat is de verleden tijd van hij studeert?
Slide 26 - Open question
wat is de verleden tijd van wij ontdekken?
Slide 27 - Open question
wat is de verleden tijd van ik werk?
Slide 28 - Open question
wat is de verleden tijd van wij praten?
Slide 29 - Open question
wat is de verleden tijd van jullie bepalen?
Slide 30 - Open question
wat is de verleden tijd van ik leef?
Slide 31 - Open question
wat is de verleden tijd van jij durft?
Slide 32 - Open question
Slide 33 - Slide
slim slimme
krom kromme
hoog hoge
laag lage
dun dunne
lief lieve
gek gekke
rood rode
nieuw nieuwe
oud oude
groot grote
klein kleine
dik dikke
mooi mooie
groen groene
Slide 34 - Slide
rood ro-de
ee - e geel g
e
-le
aa - a traag tr
a
- ge
uu -u duur d
u
-re
dik di-
kk
e
vlug vlu-
gg
e
Slide 35 - Slide
het ...........jongetje
A
slimme
B
slim
C
slime
D
slimmee
Slide 36 - Quiz
Het meisje is lief
Het...........meisje
Slide 37 - Open question
de tak is dun
de..............tak
Slide 38 - Open question
de zon is geel
de ......zon
Slide 39 - Open question
De trui is duur
A
de duure trui
B
de dure trui
C
de durre trui
D
de duurre trui
Slide 40 - Quiz
de .............broek
A
groen
B
mooje
C
korte
D
lang
Slide 41 - Quiz
De broek heeft .....pijpen
A
kleine
B
weide
C
wijde
D
smalle
Slide 42 - Quiz
De .............schildpad
A
traag
B
traage
C
traagge
D
trage
Slide 43 - Quiz
Slide 44 - Video
Slide 45 - Video
bijvoeglijke naamwoorden
het is
warm
de
warme
dag
het is
koud
de
koude
dag
de jas is
goedkoop
de
goedkope
jas
de jas is
duur
de
dure
jas
de trui is
kort
de
korte
trui
de broek is
lang
de
lange
broek
het huis is
hoog
het
hoge
huis
Slide 46 - Slide
https:
Slide 47 - Link
More lessons like this
18/6 werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
June 2024
- Lesson with
31 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 36 2 TL
September 2017
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
KJ - Lesson 5: I, he and we (klas 1C)
October 2023
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
Zeg 't eens les 2
November 2023
- Lesson with
25 slides
NT2
ANT2+
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
SK5 werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
June 2023
- Lesson with
21 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1.5 Personal Pronouns & To be vragend
September 2022
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Getallen, personen, ser
November 2021
- Lesson with
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
lees mee hoofdstuk 1
January 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1