Naar de periode opdracht!
1. Je gaat nu bij deel 1 punt 6 over communicatieproblemen invullen.
2. Bedenk 2 voorbeelden waarbij er sprake was van RUIS in de communicatie.
3. Let op: schrijf in je voorbeeld erbij of er sprake was van externe ruis of interne ruis. Waar ging het mis? Bij het coderen of het decoderen van de boodschap?
4. Schrijf er ook bij of jij de miscommunicatie had kunnen voorkomen!