les 2 (fictie 1.1)

Wat gaan we doen?
  • Spreekwoord
  • Lesdoel
  • Instructie in kring
  • Aan de slag: fictie en non-fictie 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
  • Spreekwoord
  • Lesdoel
  • Instructie in kring
  • Aan de slag: fictie en non-fictie 

Slide 1 - Slide

Als katjes muizen, miauwen ze niet.

Slide 2 - Slide

Als katjes muizen, miauwen ze niet.
Als je eet, praat je niet.

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat fictie en non-fictie is.

Slide 4 - Slide

Fictie en non-fictie

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vragen bij Vrij
Is dit gedicht fictie of non-fictie?
Wat voel je bij dit gedicht?
Waar denk je dat het gedicht over gaat?

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Wat? Opdracht 7, 8 en 9 (KGT: blz. 17 t/m 18, BK: blz. 12 t/m 13). Tijdens het werken vraag ik verschillende leerlingen bij mij om te komen nakijken.
Hoe? Eerst drie minuten in stilte, daarna mag je zachtjes overleggen.
Hulp? Je tafelgroepje.
Tijd: 15 min.
Klaar? Opdracht 6 maken (KGT: blz. 15, BK: blz. 11) en/of lezen.
timer
20:00

Slide 9 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat fictie en non-fictie is.

Slide 10 - Slide

Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen
Denk aan: leesboeken, films, gedichten, stripverhalen

Non-fictie: verhalen, tv-programma's en teksten die niet zijn verzonnen
Denk aan: krantenberichten, een recept, het journaal, een informatief boek, een documentaire

Slide 11 - Slide

Realistisch en niet-realistisch
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch. Het zou echt kunnen gebeuren. 
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Denk aan: sprookjes en fantasy.

Slide 12 - Slide