Lesson 2.4 1 nov

 Today
  • Check homework exercises
  • Write homework in planner & work on homework 
  • Explain grammar: can('t) / could(n't)
  • Pronunciation vocabulary 2.3

  • Quizlet about vocabulary 2.1 & 2.2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Today
  • Check homework exercises
  • Write homework in planner & work on homework 
  • Explain grammar: can('t) / could(n't)
  • Pronunciation vocabulary 2.3

  • Quizlet about vocabulary 2.1 & 2.2

Slide 1 - Slide

Check homework 
Exercise 17
page 63

Slide 2 - Slide

Check homework 
Vertaalzinnen
SOM

Slide 3 - Slide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 4 - Slide

Can
werkwoord 'kunnen'
Hij kan helpen.    >     He can help.
Wij kunnen niet helpen.     >     We can't help.

Slide 5 - Slide

Can
werkwoord 'kunnen'
Kan ik helpen?     >     Can I help?
Kunnen zij niet helpen?     >     Can't they help?

Slide 6 - Slide

could / couldn't
(zou kunnen/zou mogen)
We zouden vanmiddag kunnen gaan zwemmen.
We could go swimming this afternoon.
Ik zou je dat geheim niet kunnen vertellen.
I couldn't tell you that secret.

Slide 7 - Slide

could / couldn't
(zou kunnen/zou mogen)
Gebruik:
  • een beleefde vraag
Zou ik een vraag mogen stellen?
Could I ask you a question?

Slide 8 - Slide

could / couldn't
  • verleden tijd van 'can'
kon / konden (niet)
Ze konden gisteren het museum niet vinden.
They couldn't find the museum yesterday.
Mijn broer kon de telefoon gebruiken toen hij drie was.
My brother could use the phone when he was three.

Slide 9 - Slide

kunnen
can/can't & could/couldn't
zou kunnen/zou mogen
can
can't
could
couldn't
  • verleden tijd van 'can'
kon / konden (niet)

Slide 10 - Slide

Vocabulary
Page 175

    Pronunciation vocabulary 2.3
    Repeat the words

    Slide 11 - Slide

    Study: Vocabulary 2.3 (page 175)
    Do: Exercise 3 (GB page 11) 


    Thursday 2nd of November

    Slide 12 - Slide