1 gth Unit 3 - New York - Introduction

Unit 3 lesson 1
             Unit 3 - New York 
1 / 51
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Unit 3 lesson 1
             Unit 3 - New York 

Slide 1 - Slide

New York

Slide 2 - Mind map

Where is NEW YORK ?

Slide 3 - Slide

What is the nickname of New York?
A
The Big Apple
B
The Small Pear
C
The Huge Orange
D
The Little Kiwi

Slide 4 - Quiz

TeHoeveel staten zijn er?kst

Slide 5 - Slide

NEW YORK

Slide 6 - Slide

New York

Slide 7 - Slide

Welcome back!

Slide 8 - Slide

All Right Unit 3
Watch the clip and answer the questions. 

 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Hoeveel medewerkers van Macy en artiesten doen er mee aan de Thanksgiving Day Parade?
A
Meer dan 8000
B
Ongeveer 6000
C
Meer dan 10.000
D
Ongeveer 4500

Slide 11 - Quiz

Hoe lang is de route die ze nemen?
1 mijl = 1,6 kilometer
A
Ongeveer 250 miles
B
Ongeveer 25 miles
C
Ongeveer 12,5 miles
D
Ongeveer 2,5 miles

Slide 12 - Quiz

Door welke film werd Macy's Thanksgiving Day heel populair?
A
Home Alone 2
B
Miracle on 34th Street
C
21 Jump Street
D
Elf

Slide 13 - Quiz

Hoeveel kost de parade ongeveer?
A
1-3 miljoen dollars
B
11-13 miljoen dollars
C
21-23 miljoen dollars
D
31-33 miljoen dollars

Slide 14 - Quiz

Wanneer begonnen ze met de parade (als kerstspektakel)?
A
in 1924
B
in 1927
C
in 1947
D
in 1948

Slide 15 - Quiz

Wat is sinds het begin van Macy's Thanksgivingday Parade de hoofdattractie van de parade?
A
de enorme ballonnen
B
de kalkoen
C
de kerstman
D
de Rockettes

Slide 16 - Quiz

All Right Unit 3
 

Next: Turn to p.96 and read the text. Then do exercises 2

Slide 17 - Slide

Welcome everybody!

Slide 18 - Slide

Lesson 2: opdracht 2+3
Find the exercise online in the Digital Book of All Right!

--
Take a look at Study Box on page 129 in your book. 
--> These will be homework for next week 
--> Tip! leer de stof in stukjes (4x negen woordjes)
--> Hoe moet je ze leren?!?


Slide 19 - Slide

Hoe leer je woordjes?

Slide 20 - Slide

Woordjes leren
Hoe heb jij de woordjes geleerd tot nu toe?

Heb je een gouden tip voor andere die moeite hebben met het leren van woordjes?

Mijn tip! 


Hak de woordenlijst in stukjes!

Je kunt beter de stof over 4 dagen verspreiden dan het in één keer in je hoofd stampen (dat werkt niet goed!)

Slide 21 - Slide

Manieren van woordjes leren
1. Flitskaarten
2. Met een website of app
3. Woordentekening
4. Groepen maken
5. Flapmethode
Er is geen goede of foute manier, kies er eentje die bij jou past!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Manieren van woordjes leren
1. Flitskaarten
2. Met een website of app
3. Woordentekening
4. Groepen maken
5. Flapmethode
Oefen maar een keer met een manier!

Slide 28 - Slide


Homework for Tuesday November 26
  • do (maak) lesson 2 ex 4-5 in your book
  • study words §3.2  first block

Slide 29 - Slide

All Right Unit 3
 * Check homework: 
-words lesson 3.2 first block
- lesson 2 ex 4+5

 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Degrees of comparison

Slide 32 - Slide

Comparisons
COMPARISONS
= vergelijkingen

Slide 33 - Slide

Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS

Slide 34 - Slide

How would you compare these?

Slide 35 - Slide

How would you compare these?
fast
faster
fastest

Slide 36 - Slide

How would you compare these?

Slide 37 - Slide

How would you compare these?
tallest
taller
tall

Slide 38 - Slide

Comparative
Vergrotende trap:
+ER

Comparing 2 people/things

Frank is taller than Rob.

That car is faster than my car.


Superlative
Overtreffende trap:
+EST

Comparing 1 to all the rest

Rob is the tallest boy in class.

That is the fastest car ever.

Slide 39 - Slide

Comparative +
Superlative
klein - kleiner dan - het kleinst(e)
small - smaller than - the smallest

big - bigger than - the biggest

nice - nicer than - the nicest

BUT:
lucky - luckier than - the luckiest


Vergrotende +

overtreffende trap


Slide 40 - Slide

Exception to the rule (onregelmatig)

goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

weinig - minder- minste
little- less- least



Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Let's practice

* do lesson 2 ex 6 +7+ 8              in your book

Slide 43 - Slide

 Some listening

Lesson 2 ex 9+10 
 in your online book

Slide 44 - Slide

Some more listening

Lesson 2 ex 11+12  in All Right online 

Slide 45 - Slide



Homework for Thursday November 28

  • do (maak) lesson 2 ex 11+12 in your online book
  • study words §3.2  second block

Slide 46 - Slide

Warming up: Opdracht 1
a. You’ll hear about ways to explore the city. Give two forms of transportation you hear.

b. What other forms of public transportation do you know?

Slide 47 - Slide

Opdracht 2: Warming up
a. What main topics do you expect to hear about in the video? Write down the numbers, which you think are correct.

Main topics I expect:
1. finding the subway
2. using the subway to get to top tourist attractions
3. reading subway signs
4. buying a ticket
5. how to use other forms of public transport
6. do's and don'ts on the subway

Slide 48 - Slide

Let's practice

Lesson 2 ex 5 t/m 8  on All Right online

Slide 49 - Slide

Some more listening

Lesson 2 ex 9 t/m 11  All Right online

Slide 50 - Slide

Homework
 
Maken: lesson 2 ex 9 t/m 11 online 

Leren: words p. 129 (lesson 2)

Slide 51 - Slide