Belangrijk bij het reanimeren van een zuigeling is ......
A
Het hoofd van de zuigeling d.m.v. de kinlift goed naar achteren kantelen.
B
Het hoofd van de zuigeling d.m.v. de kinlift in neutrale postitie brengen.
C
Het hoofd van de zuigeling met uw hand onder de kin licht achterover kantelen.
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
EHBOMBOStudiejaar 1
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Belangrijk bij het reanimeren van een zuigeling is ......
A
Het hoofd van de zuigeling d.m.v. de kinlift goed naar achteren kantelen.
B
Het hoofd van de zuigeling d.m.v. de kinlift in neutrale postitie brengen.
C
Het hoofd van de zuigeling met uw hand onder de kin licht achterover kantelen.
Slide 1 - Quiz
Bij de benadering van een slachtoffer controleert u als eerste:
A
Of de ademhaling en ademweg vrij zijn.
B
Het bewustzijn.
C
De bloedcirculatie.
Slide 2 - Quiz
Een volwassen slachtoffer heeft zich verslikt, maar is nog bij kennis. Wat doet u als eerste?
A
Luid toespreken om het slachtoffer tot rust te brengen en te laten zitten, zodat u buikstoten (de hangreep van Heimlich) kunt uitvoeren.
B
Het slachtoffer aanmoedigen om effectief te hoesten.
C
1-1-2 (laten) bellen en ongeveer 5 stevige slagen tussen de schouderbladen te geven.
Slide 3 - Quiz
De Çhain of Survival' staat voor:
A
De opeenvolgende schakels voor de grootste kans van overleven bij een circulatie probleem.
B
De stappen die je moet ondernemen om te kunnen overleven bij een survivalkamp.
C
De ketting waarmee je een AED moet beveiligen/vastleggen omdat deze anders wordt gestolen.
Slide 4 - Quiz
Een kind van 5 jaar is door de hond van de buren aangevallen. Bij inspectie heeft de hond niet geheel door gebeten maar slechts een oppervlakkige wond gemaakt:
A
U spoelt de wond schoon met kraanwater en gaat naar de huisarts voor advies over een evt. tetanusinjectie.
B
U spoelt de wond af met kraanwater, plakt daarna een zwaluwstaartje en een pleister.
C
U desinfecteert de wond met betadine jodium en dekt deze af met een pleister.
Slide 5 - Quiz
Een meisje van 8 jaar oud heeft haar enkel verstuikt bij het spelen in de tuin. Hoe lang koelt u de enkel?
A
20 - 30 minuten.
B
minstens 30 minuten.
C
10 - 20 minuten,
Slide 6 - Quiz
Een slachtoffer heeft zijn bovenarm gebroken. Wat gebruikt u?
A
Een mitella.
B
Een brede das.
C
Geen hulpmiddel. Het slachtoffer zoekt zelf de minst pijnlijke, comfortabele houding om z'n arm te ondersteunen.
Slide 7 - Quiz
Het bewustzijn van een volwassen slachtoffer controleert u door het slachtoffer .......
A
Hard aan beide schouders te schudden en zijn naam te roepen.
B
Aan te spreken en voorzichtig te schudden aan de schouders of te tikken op het sleutelbeen.
C
Aan beide schouders te schudden en daarna aan te spreken.
Slide 8 - Quiz
Een jongen van 8 jaar is door de ruit gevallen en heeft zichzelf ernstig verwond. Hij is angstig, bleek, klam en bloed hevig aan zijn linkerhand. Wat doet u?
A
Leg hem in de stabiele zijligging. Druk minimaal 10 minuten op de wond en laat ondertussen 1-1-2 bellen.
B
Leg hem in de shockpositie met zijn benen omhoog. Druk minimaal 10 minuten op de wond en laat ondertussen 1-1-2 waarschuwen.
C
Laat hem op een stoel zitten. Druk minimaal 10 minuten op de wond en laat ondertussen 1-1-2 waarschuwen.
Slide 9 - Quiz
Je geeft een baby van 12 maanden stukjes fruit. Plotseling kijkt hij geschrokken met wijde ogen, loopt rood aan en kan niet meer ademen. Je bent alleen en hebt je telefoon binnen handbereik. Wat doe je?
A
Bel 1-1-2, geef 5 stoten tussen de schouderbladen, gevolgd door 5 borstcompressies. Blijf dit doen tot de luchtwegblokkade is opgeheven of de baby bewusteloos raakt.
B
Geef 5 stoten tussen de schouderbladen, gevolgd door 5 borstcompressies. Bel 1-1-2. Blijf stoten afwisselen tot de luchtwegblokkade is opgeheven of de baby bewusteloos raakt.
C
Geef 5 stoten tussen de schouderbladen, gevolgd door 5 borstcompressies. Blijf dit doen tot de luchtwegblokkade is opgeheven of de baby bewusteloos raakt. Bel 1-1-2.
Slide 10 - Quiz
Een kind van 3 jaar verslikt zich bij het eten van een appel. Het kind kan moeilijk ademhalen en hoest. Wat doet u?
A
Laat 1-1-2 bellen, controleer de ademhaling totdat de luchtwegblokkade is opgelost of indien het kind bewusteloos raakt: start reanimatie.
B
Moedig aan om te hoesten. Bij geen resultaat: laat 1-1-2 bellen en ga over tot max. 5 stoten tussen de schouderbladen. Bij geen resultaat: 5 buikstoten. Afwisselen tot de belemmering is opgeheven. Indien het kind buiten bewustzijn raakt, gaat u reanimeren,
C
Laat 1-1-2 bellen. Moedig hoesten aan. Bij geen resultaat 5 buikstoten. Blijf dit doen totdat de belemmering is opgeheven. Indien het kind buiten bewustzijn raakt, gaat u reanimeren.
Slide 11 - Quiz
De Tweede Zorgcirkel betreft in grote lijnen:
A
De Ziekte- en Letselbeoordeling.
B
De vitale functies.
C
De Overdracht en Nazorg.
Slide 12 - Quiz
Een slachtoffer heeft chloordampen ingeademd. Welke eerste hulp verleent u?
A
Het slachtoffer flink laten hoesten.
B
Het slachtoffer geruststellen en laten drinken.
C
Het slachtoffer zo snel mogelijk in de frisse lucht brengen.
Slide 13 - Quiz
Een slachtoffertje van 10 is van een trapje gevallen en kan zijn linkerenkel niet meer bewegen. Hij kan ook niet meer op de linkervoet staan. Wat is er waarschijnlijk met de enkel aan de hand?
A
Een kneuzing.
B
Een botbreuk.
C
Een verstuiking.
Slide 14 - Quiz
Met de Face Arm Speach Time test .....
A
Kun je beoordelen of een slachtoffer een gesloten botbreuk heeft.
B
Kun je beoordelen hoe ernstig de brandwonden bij een slachtoffer zijn (in % van het huidoppervlak).
C
Kun je beoordelen of een slachtoffer mogelijk een beroerte heeft.
Slide 15 - Quiz
Een kind van 6 jaar heeft met zijn rechter wijsvinger tussen de deur gezeten. Het vingertopje is nagenoeg geamputeerd. Hoe behandelt u de wond?
A
Het vingertopje steriel verbinden, zorgen voor een comfortabele houding/ondersteuning en naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis (SEH) gaan.
B
Het vingertopje goed schoonspoelen met lauw kraanwater, daarna steriel afdekken en naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis (SEH) gaan.
C
Vragen aan de jongen het vingertopje in de mond te houden en naar de huisarts te gaan.
Slide 16 - Quiz
Wanneer spreken we van koorts?
A
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 39,5 graden C.
B
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 38 graden C.
C
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 39 graden C.
Slide 17 - Quiz
Belangrijk bij het reanimeren van een zuigeling is:
A
Het hoofd van de zuigeling door middel van de kinlift goed naar achteren wordt gekanteld.
B
Het hoofd van de zuigeling met uw hand licht achterover wordt gekanteld.
C
Het hoofd van de zuigeling door middel van de kinlift in neutrale positie wordt bebracht..
Slide 18 - Quiz
Wat zijn de verschijnselen van een 1e graads brandwond?
A
Rood, licht gezwollen en pijnlijk.
B
Rood en vertoont blaren.
C
Zwart, of grauwwit en niet pijnlijk.
Slide 19 - Quiz
Een kind van 7 jaar heeft spontaan een bloedneus gekregen. Wat doet u?
A
U legt een zakje ijs in de nek en u knijpt de neus dicht tegen het neustussenschot.
B
U laat zijn neus snuiten, u houdt het hoofd daarna licht achterover en knijpt de neus dicht tegen het neustussenschot.
C
U laat zijn neus snuiten, u knijpt de neus dicht tegen het neustussenschot en u laat hem licht voorover zitten.
Slide 20 - Quiz
Bij iemand met een Extreme (= zeer ernstige) bloeding aan zijn nek:
A
Plaats je een tourniquet om de nek.
B
Druk je de halsslagader met 2 handen dicht.
C
Stop je de wond op met hydrofiel gaas en leg je een traumazwachtel aan.
Slide 21 - Quiz
Wat zijn de belangrijkste handelingen in geval van een koortsstuip bij een jongetje van 3?
A
Bel 1-1-2 en zorg ervoor dat hij niet kan vallen, zich kan stoten of bezeren, maar geef hem wel de ruimte. Zorg voor verkoeling. Leg hem na de stuip op zijn zij, zorg ervoor dat hij vrij kan ademen en dat het niet te koud wordt.
B
Leg hem direct in de stabiele zijligging en bel de huisarts. Houdt hem na de stuip in de stabiele zijligging en geef hem zo nodig paracetamol.
C
Houdt hem stevig vast zodat hij zichzelf niet kan verwonden. Zorg daarna voor verkoeling door kleding los te maken. Als de stuip over is, leg hem in de stabiele zijligging en zorg dat het niet te koud wordt.
Slide 22 - Quiz
In welke volgorde treden de onderstaande verschijnselen op bij een flauwte?
Een 4 jarig kind heeft een koortsstuip en raakt bewusteloos. U belt 112. Wat doet u daarna?
A
U controleert de vitale functies en legt het kind in de veiligheidshouding/stabiele zijligging.
B
U dept met koud water over het gezicht van het kind om een tweede koortsstuip te voorkomen.
C
U observeert de ademhaling.
Slide 24 - Quiz
Een slachtoffer verslikt zich, maar is nog bij kennis. Wat doet u als het stimuleren van hoesten geen resultaat geeft?
A
1-1-2 (laten) bellen en ongeveer 5 stoten tussen de schouderbladen geven.
B
1-1-2 bellen en buikstoten (de handgreep van Heimlich) geven.
C
1-1-2 bellen en gaan beademen.
Slide 25 - Quiz
Zodra de AED is aangezet en jij de stickers gereed hebt om te plakken:
A
De reanimatiesessie door de andere Eerste hulpverlener gwoon doorgaan en moet jij proberen tussendoor die stickers te bevestigen.
B
Moet de reanimatie (borstcompressies of beademing) door de andere Eerste hulpverlener stoppen, zodat jij direct die stickers kunt bevestigen.
C
De reanimatiesessie door de andere Eerste hulpverler worden afgemaakt, waarna jij dan pas de stickers gaat plakken.
Slide 26 - Quiz
Wat doet u eerst bij de behandeling van een eenvoudige wond?
A
Steriel afdekken.
B
Reinigen met schoon water.
C
Ontsmetten met een ontsmettingsmiddel.
Slide 27 - Quiz
Bloedplaatjes .......
A
Maken de bacteriën onschadelijk.
B
Vervoeren zuurstof naar de cellen.
C
Zorgen voor stolling van het bloed.
Slide 28 - Quiz
Wat doet u bij een gekneusde enkel?
A
Koelen met koud water of ijs en 112 bellen.
B
Koelen met ijs, steunverband en een controlefoto laten maken in het ziekenhuis.
C
Koelen met koud water of ijs, indien gewenst steunverband aanleggen en rust geven.
Slide 29 - Quiz
Wat kan onder andere een oorzaak zijn van bewusteloosheid?
A
Een griepaanval.
B
Hersenletsel.
C
Een onverwachte beenbreuk.
Slide 30 - Quiz
Welk orgaan is het meest gevoelig voor een tekort aan zuurstof?
A
De longen.
B
Het hart.
C
De hersenen.
Slide 31 - Quiz
Bij een kind met een behoorlijke brandwond blijkt de huid grauw/wit van kleur. De brandplek zelf is niet pijnlijk, de omgeving ervan wel. Wat voor een brandwond is dit?
A
3de graads brandwond.
B
2de graads brandwond.
C
1ste graads brandwond.
Slide 32 - Quiz
Op een speelplein valt een kleuter met zijn mond op de rand van een zandbak. U kijkt en ziet dat er een voortand uit is. Wat doet u?
A
Omdat het om een melktand gaat, gaat u niet naar de tand zoeken. U geeft het kind een ijsje, troost het en wacht tot de ouders komen.
B
U geeft het kind een ijsje, doet de tand in een bakje water met ijsblokjes en gaat met het kind en de tand naar de tandarts.
C
U laat het kind op een gaasje bijten om het bloeden te stelpen, zoekt de tand. Doet deze in een bakje met melk en gaat met het kind en de tand naar de tandarts.
Slide 33 - Quiz
U moet een volwassen slachtoffer van buik- naar rugligging draaien als .......
A
Het slachtoffer in het geheel niet reageert en u de ademhaling niet kunt controleren in de positie waarin u hem vindt.
B
Het slachtoffer reageert op aanspreken maar zelf niet kan omdraaien.
C
U wilt controleren of het slachtoffer bij bewustzijn is.
Slide 34 - Quiz
Een kind krijgt hete thee over het been dat nu rozerood, gezwollen en pijnlijk is. Welke graads van verbranding noemt men dit?
A
Eerste graads verbranding.
B
Tweede graads verbranding.
C
Derde graads verbranding.
Slide 35 - Quiz
De reanimatie bij zuigelingen, kinderen en drenkelingen is:
A
5 beademingen en dan steeds 30 borstcompressies en 2 beademingen.
B
5 beademingen en dan steeds 15 borstcompressies en 2 beademingen.
C
2 beademingen en dan steeds 15 borstcompressies en 5 beademingen.
Slide 36 - Quiz
Bij welke verwonding mag een wonddrukverband worden aangelegd?
A
Een hevige bloeding aan het onderbeen.
B
Een hevige bloeding aan de hals.
C
Een open botbreuk.
Slide 37 - Quiz
Bij het aanleggen van een wonddrukverband rol je de ideaalzwachtel .....
A
In de richting van de romp.
B
In een willekeurige richting. Het geven van de juiste druk op het getroffen ledemaat is wel belangrijk.
C
Van de romp af richting het uiteinde van de ledemaat.
Slide 38 - Quiz
Welke eerste hulp verleent u aan een slachtoffer (hij oogt stabiel) met een forse bloeding aan de pols?
A
Het slachtoffer laten staan en een duim in de wond steken.
B
Het slachtoffer laten liggen en druk uitoefenen op de plaats van de bloeding.
C
Het slachtoffer laten zitten en de wond dichtdrukken.
Slide 39 - Quiz
Wat moet u doen wanneer een kind een splinter in z'n vinger heeft?
A
Met een schone naald voorzichtig de huid openen om de splinter te kunnen pakken.
B
De splinter met een pincet uit de wond trekken en dezelfde lengterichting als hij erin is gegaan.
C
Er mogen geen vreemde voorwerpen uit een wond gehaald worden, ook een splinter niet.