les 6

Bonjour!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • objectifs
  • parler
  • vocabulaire
  • grammaire C
  • schrijfopdracht
  • extra en français
  • huiswerk

Slide 2 - Slide

Doelen
  • Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  • Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
  • Ik kan een korte tekst over mijzelf en mijn familie schrijven.

Slide 3 - Slide

parler
Réponds aux questions en phrases complètes.

Slide 4 - Slide

            vocabulaire A + B + E

Slide 5 - Slide

Grammaire C
poser des questions

Slide 6 - Slide

Poser des questions
Tu as un chien?
As-tu un chien?
Est-ce que tu as un chien?

                  Hoe zat het ook alweer?           

Slide 7 - Slide

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 8 - Slide

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
  4.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 9 - Slide

Regel
  1.     Vraagwoord achteraan.
  2.     Vraagwoord vooraan.
  3.     Vraagwoord vooraan gevolgd door est-ce que.
  4.     Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie.

Slide 10 - Slide

Welke zin is onjuist?
A
Ton père a une voiture?
B
A-ton père une voiture?
C
Est-ce que ton père a une voiture?

Slide 11 - Quiz

Maak onderstaande zin op 3 manieren tot een vraagzin.

Tu fais du sport.

Slide 12 - Open question

Verbeter de fout:
Pourquoi va-Marc au médecin?

Slide 13 - Open question

schrijfopdracht
Stel jezelf in minimaal 50 woorden voor. Vertel bijvoorbeeld:                                 hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent, of je broers/zussen hebt, wanneer je jarig bent, welke talen je spreekt, wie je beste vriend is, ...

->Je doet dit op papier.
->Je levert je papier aan het eind van de les in.

Slide 14 - Slide

verbeter de fout:
J'ai habite a dedemsvaart.

Slide 15 - Open question

verbeter de fout:
Je parle un petit peu Française.

Slide 16 - Open question

verbeter de fout:
Mon meilleur ami est Anne, Lise et Beaudine.

Slide 17 - Open question

verbeter de fout:
Mon frère est dix ans.

Slide 18 - Open question

schrijfopdracht
Stel jezelf in minimaal 50 woorden voor. Vertel bijvoorbeeld:                                 hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent, of je broers/zussen hebt, wanneer je jarig bent, welke talen je spreekt, wie je beste vriend is, ...

->Je doet dit op papier.
->Je levert je papier aan het eind van de les in.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

weektaak
leren gram C + woorden/zinnen E
maken opdrachten onder lire
www.maxitaal.net/hv2a

klaar? -> kijk alvast naar de spreekopdracht

Slide 21 - Slide

Doelen
  • Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  • Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
  • Ik kan een korte tekst over mijzelf en mijn familie schrijven.

Slide 22 - Slide

Noteer:
1) Wat ging goed? Welke complimenten geef je jezelf?
2) Wat vond je lastig? Waar heb je nog hulp bij nodig?

Slide 23 - Open question