Zwakke werkwoorden
Bij: ik, jij, hij, zij, u, men, iedereen
schrijf je:
stam + te/ de
Bijvoorbeeld: hij werkte
De burgemeester werkte
persoonsvorm verleden tijd
Bij: wij, jullie, zij (mv)
schrijf je:
stam + ten/ den
Bijvoorbeeld: jullie werkten
De Kamerleden werkten