Les 61 Aanwijzend voornaamwoord

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

'Deze afbeelding verschijnt bij het openen van mijn telefoon.'
Waarnaar verwijst 'deze'?

Slide 9 - Open question

'Welke bus gaat eigenlijk naar Rotterdam? Die blauwe gaat volgens mij naar Amsterdam.' Waarnaar verwijst 'die'?

Slide 10 - Open question

'Gefeliciteerd met dit diploma, je hebt er hard voor gewerkt!' Waarnaar verwijst 'dit'?

Slide 11 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord en waarnaar verwijst het?

Voor de wanden in de badkamer gebruiken we deze Italiaanse tegels en niet die.

Slide 12 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord en waarnaar verwijst het?

Zie je die besneeuwde top in de verte? Volgens mij is het de Mont Blanc.

Slide 13 - Slide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord en waarnaar verwijst het?

Dit dertig jaar oude dak is door die storm zwaar beschadigd.

Slide 14 - Slide

Deze en die verwijzen naar het-woorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Een aanwijzend voornaamwoord kan zelfstandig voorkomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Dit en dat verwijzen naar het-woorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Om aan te geven dat iets ver weg is, gebruik je dit en deze.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Zulke verwijst naar woorden in het meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
Huiswerk: les 61 opdracht 1 t/m 6

Slide 20 - Slide