De opwarming van de Noordpool zet enkele
terugkoppelingsmechanismes in werking. De belangrijkste is de terugkaatsing van zonlicht. Verse sneeuw weerkaatst heel veel zonlicht. Als het warmer wordt, smelt de verse sneeuw en blijft ouder sneeuw/ijs of de harde ondergrond (gesteente) aan het oppervlak liggen. Dit weerkaatst veel minder zonlicht, waardoor het dus warmer kan worden.
Hierdoor kan er meer sneeuw smelten, waardoor het nog warmer wordt.
Een ander terugkoppelingsmechanisme is de uitstoot van methaan. Rond de Noordpool is de bodem altijd bevroren. Dit wordt permafrost genoemd (denk aan "permanent bevroren"). Als het warmer wordt, ontdooit de bodem. In deze bodem is veel methaan opgeslagen. Methaan is net als CO2 een broeikasgas, maar dan veel sterker. Door het ontdooien van de bodem, komt methaan vrij en kan de atmosfeer verder opwarmen.