Paragraaf 3: Gedrag onderzoeken

Hoofdstuk 5: Gedrag
Paragraaf 3: Gedrag onderzoeken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Gedrag
Paragraaf 3: Gedrag onderzoeken

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 3: Gedrag onderzoeken
  • Aan het werk!
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide


A
Nee, dat kan niet bepaald worden
B
Ja, Akua staat hoger in rang dan Delu
C
Ja, Delu staat hoger in rang dan Akua

Slide 3 - Quiz

Welke van deze kippen heeft de hoogste slaapplaats in het kippenhok? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open question

Wat is volgens de informatie de sleutelprikkel voor het beschreven baltsgedrag van het mannetje?

Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question


Slide 7 - Open question

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven waarom je gedrag onderzoekt;
  • Beschrijven hoe gedragsonderzoek plaatsvindt;
  • Een ethogram en een protocol opstellen voor een gedragsonderzoek.

Slide 8 - Slide

Waarom onderzoek je gedrag?
  • Om individuen goed te leren kennen;
  • Om individuen te trainen;
  • Om erachter te komen waar gedrag voor dient.
  • Gedragsleer = ethologie

Slide 9 - Slide

Hoe onderzoek je gedrag?
  • Gedrag is alles wat een individu doet.
  • Gedrag wordt feitelijk beschreven.
  • Bijvoorbeeld: Mevrouw Tamis leunt op haar hand;
  • Of: De hond beweegt zijn staart heen en weer;
  • Of: De tijger loopt langs de wand van zijn kooi.
  • Elke gedraging is een handeling.
  • Opeenvolgende handelingen vormen een gedragsketen.

Slide 10 - Slide

Hoe onderzoek je gedrag?
  • Alle handelingen worden genoteerd in een ethogram.

Slide 11 - Slide

Hoe onderzoek je gedrag?
  • Alle handelingen worden genoteerd in een ethogram.

Slide 12 - Slide

Hoe onderzoek je gedrag?
  • Alle handelingen worden genoteerd in een ethogram.
  • Daarna bekijk je welke handelingen er worden uitgevoerd en hoe vaak.
  • Dit is een protocol.
  • Het protocol geef je weer in bijvoorbeeld een staafdiagram.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 1 t/m 3 van hoofdstuk 5
Hoe: Fluisteren
Tijd: 15 minuten
Hulp: Overleg zachtjes met je buur, steek anders je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, daarna paragraaf 4 lezen
Uitkomst: Paragraaf 1 t/m 3 van hoofdstuk 5 zijn af

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question