Meer dan lezen §2- Verbanden en signaalwoorden (1)

Meer dan lezen §2 - Oefenen
Verbanden en signaalwoorden (1)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

Meer dan lezen §2 - Oefenen
Verbanden en signaalwoorden (1)

Slide 1 - Slide

Lees de onderstaande tekst.
Gedwongen uitkoop van boeren die vlak bij beschermde natuurgebieden te veel stikstof uitstoten ligt nog steeds hypergevoelig binnen de coalitie. Dit instrument zit al sinds het coalitieakkoord in de gereedschapskist van het kabinet, maar niet alle partijen zijn even happig om erover te beginnen. Vandaag komt het kabinet met een verdere uitwerking van de stikstofplannen.​​
Is vrijblijvendheid voor boeren een gepasseerd station of moet er simpelweg niet meer over verplichte uitkoop worden gesproken? Daarmee worstelen coalitiepartijen VVD, D66 CDA en ChristenUnie.​​
Onteigening als stok achter de de.ur is een zwaar middel. Enerzijds past dat bij de huidige situatie. De hoeveelheid stikstof moet snel omlaag om de vergunningverlening weer op gang te krijgen. "Er is gewoonweg geen tijd meer", schreef stikstofbemiddelaar Johan Remkes in zijn jongste rapport.​
Aan de andere kant is het ook duidelijk geworden dat je met stevige politieke taal de boeren alleen maar tegen je in het harnas jaagt.​
In Den Haag wordt daarom met spanning uitgekeken naar de nieuwe stikstofplannen die het kabinet vandaag naar de Tweede Kamer stuurt. Vooral de brief over de zogenoemde piekbelasters ligt gevoelig.







Slide 2 - Slide

Wat zijn de drie signaalwoorden of signaalwoordgroepen voor een tegenstelling in die tekst?

Slide 3 - Open question

Lees de onderstaande tekst.
Nu alles duurder wordt, letten we wat meer op de kleintjes. Maar in de keuken willen we niet te veel inleveren op smaak. In de rubriek Lekker goedkoop delen experts hun slimme tips, zodat jij in een handomdraai voordelige én lekkere maaltijden op tafel zet. Vandaag: kool.​
Boerenkool staat bekend als superfood, maar superfoods bestaan niet. Doordat deze groente vol mineralen en vitaminen zit, ga je er wel gezond de winter mee in.​
Wordt het kouder, dan krijgen we sowieso meer zin in kool. Of het nou boerenkool, rode kool of zuurkool is. Boerenkool is misschien wel dé wintergroente bij uitstek en wordt vanaf september tot ongeveer maart vers van het land gehaald.​
De meeste Nederlandse kolen zijn ronde kolen, zoals rode, witte en groene savooiekool. Boerenkool valt onder de bladgroenten. Iedere kool heeft zijn eigen smaakkenmerken, zegt chef Pien Muijser van boodschappendienst Rechtstreex. "Rode kool smaakt aards en boerenkool heeft bijvoorbeeld echt een rijke koolsmaak. Ben je een beginnende kooleter, dan kun je het beste met een neutralere koolsoort beginnen, zoals witte kool."




Slide 4 - Slide

Wat zijn de twee signaalwoorden of signaalwoordgroepen voor een voorbeeld (toelichting) in die tekst?

Slide 5 - Open question

Lees de tekst op de volgende sheet.
Zoek de signaalwoorden in de eerste én tweede alinea
die horen bij een tegenstellend verband .

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Schrijf deze signaalwoorden op.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Opsommend verband
Tegenstellend verband
Voorbeeld/Toelichtend 
verband

tegenover, toch, echter
zo, als, zoals, neem nou
en, verder, bovendien

Slide 10 - Drag question

Opsommend verband
Tegenstellend verband
Voorbeeld/Toelichtend 
verband
Ik vind pretparken niet leuk. Allereerst word ik misselijk als ik rondjes draai en ook heb ik hoogtevrees.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, maar mijn broertje is een echte waaghals.
Frisdranken zoals cola en sinas bevatten vaak erg veel suiker.
Niets wordt aan het toeval overgelaten. Zo hebben we het sterkste frame gebruikt dat er bestaat.
Het onvoorspelbare van de training maakt het zo zwaar. Toch is het nodig, vinden de instructeurs.
Behalve het sterkste frame, hebben we bovendien een comfortabel zadel op de fiets gemonteerd.

Slide 11 - Drag question

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Ten eerste maken de tekenaars figuren die bij het spel passen.
A
ten eerste
B
eerste
C
die
D
passen

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'ten eerste'?

Slide 13 - Open question

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Vrijdag gaf de WHO de variant een eigen Griekse letter zoals dat ook bij eerdere varianten gebeurde.
A
vrijdag
B
eigen
C
zoals
D
eerdere

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'zoals'?

Slide 15 - Open question

Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:

Hoewel hij duidelijk praatte, het publiek aankeek en zijn slides overzichtelijk waren, vond men de presentatie matig..
A
hoewel
B
duidelijk
C
overzichtelijk
D
vond

Slide 16 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'hoewel'?

Slide 17 - Open question

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:

Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
voorbeeld/toelichtend verband

Slide 18 - Quiz

Aan welk signaalwoord herken je het tegenstellend verband?

Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.

Slide 19 - Open question

Welk tekstverband herken je in de volgende zinnen:

Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
voorbeeld/toelichtend verband

Slide 20 - Quiz

Aan welk signaalwoorden herken je het opsommend verband?
Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.

Slide 21 - Open question

Wat is het doel van een opsommend tekstverband?
A
De belangrijkste punten samenvatten.
B
Een verhaal in chronologische volgorde vertellen.
C
De lezer uitdagen met moeilijke vragen.
D
De lezer informeren over historische gebeurtenissen.

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord duidt op een tegenstellend tekstverband?
A
Bovendien
B
Daarom
C
Echter
D
Bijgevolg

Slide 23 - Quiz

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
A
toelichtend verband
B
oorzaak-gevolg verband
C
redengevend verband

Slide 24 - Quiz

Ik maak mijn huiswerk, omdat ik geen aantekening wil.
A
toelichtend verband
B
redengevend verband
C
tegenstellend verband

Slide 25 - Quiz