5V Grieks 28-5 2e epeisodion

Medea 
een tragedie 
van Euripides
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Items in this lesson

Medea 
een tragedie 
van Euripides

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
Je kent de inhoud van het begin van het tweede epeisodion en je kan hier vragen over beantwoorden; je kent de tekstondelen van een epeisodion.

  • Jason's kritiek afronden
  •  Tekstonderdelen epeisodion 
  •  Bespreken dit is het toppunt! 
  • Zelfstandig vertalen 
  • Tragedie van de week: Bacchae 

Slide 2 - Slide

Tweede epeisodion 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welke modus? 

Waarom is deze modus gebruikt? 

Slide 7 - Slide

Kritiek op Medea's gedrag
1. Jason probeert zichzelf in een positief daglicht te zetten. Noem minimaal twee opmerkingen. 

2. Jason probeert Medea in een negatief daglicht te zetten. Noem minimaal één opmerking. 

3a. τοιγὰρ ἐκπεσῇ χθονός (r.  458): Citeer het tekstelement waar Jason dit eerder gezegd heeft. 
3b. Welk stijlfiguur zien we hier? 

Slide 8 - Slide

Stijlfiguren
S10: ellips = het weglaten van woorden (meestal vorm van εἰμι)

S4: antithese = tegenstelling (Παλαιὰ καινῶν)

S34: ringcompositie = afbakening van een tekstsegment door aan het einde een tekstelement uit het begin (al dan niet letterlijk) te herhalen. 



Slide 9 - Slide

Opbouw van een tragedie
Zet in de juiste volgorde 

epeisodia 
proloog
exodos
stasimon
parodos

Slide 10 - Slide

Opbouw van een tragedie
1. Proloog
2. Parodos 

3. Epeisodia

4. Stasima 
5. Exodos
a. bodeverhaal 
monoloog waarin een bode gebeurtenissen vertelt die zich elders hebben afgespeeld. 

b. stichomythie

c. agon (ἀγών)

Slide 11 - Slide

Opbouw van een tragedie
1. Proloog
2. Parodos 

3. Epeisodia

4. Stasima 
5. Exodos
a. bodeverhaal 

b. stichomythie
sprekers zeggen om de beurt één versregel; estafette-techniek

c. agon (ἀγών)

Slide 12 - Slide

Stichomythie in de Medea
Bekijk de teksten die we in vertaling hebben gelezen. 

1. In welke versregels zie je de dialoogvorm stichomythie?

2. Geef een voorbeeld waar de sprekers elkaar woorden overnemen (estafette-techniek).  

Slide 13 - Slide

Opbouw van een tragedie
1. Proloog
2. Parodos 

3. Epeisodia

4. Stasima 
5. Exodos
a. bodeverhaal 

b. stichomythie

c. agon (ἀγών)
Woordenwedstrijd tussen twee personages die elk hun opvattingen naar voren brengen, ieder in een lange redevoering. 

Slide 14 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
Je kent de inhoud van het begin van het tweede epeisodion en je kan hier vragen over beantwoorden; je kent de tekstondelen van een epeisodion.

  • Jason's kritiek afronden
  •  Tekstonderdelen epeisodion 
  •  Bespreken dit is het toppunt! 
  • Zelfstandig vertalen 
  • Tragedie van de week: Bacchae 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Dit is het toppunt!
1. Geef een voorbeeld van een alliteratie. 

2. Geef een voorbeeld van een hyberbaton. 

3.  Geef een voorbeeld van een anafoor. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Dit is het toppunt!

4a. Beschrijf in je eigen woorden de antithese in regel 473-474. 

4b. Leg uit met behulp van welk stijlfiguur deze antithese is weergegeven.

Slide 20 - Slide

Medea's verdiensten
Vertaal t/m r. 486.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Bacchae: voorkennis

Zeus en Semele 

Zussen Semele, Ino en Augaue (met zoon Pentheus)

"vreemdeling" uit Lydië

Slide 23 - Slide

Bacchae
Proloog
Dionysos introduceert zichzelf op het toneel. 

Epeisodia 
Kadmos en Tereisias doen mee met de cultus 

Slide 24 - Slide

Bacchae
Epeisodia 
  • Bode vertelt over wat er gebeurt in de bossen. 
  • Pentheus neemt Dionysos gevangen.  
  • Pentheus neemt een bezoek, maar dan ... 
  • Augaue komt bij zinnen


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Taaleigen (hb p. 7)
T1: dativus meervoud op -αισιν (ipv -αις) en -οισιν (ipv -οις)

T9: elisie (-α -ε -ι -ο)
      τήνδε ἄγουσα ἐρημίαν > τήνδ᾽ ἄγουσ᾽ ἐρημίαν  

T10: lidwoord kan worden weggelaten 
         παλαιὸν τῶν οἴκων κτῆμα > παλαιὸν οἴκων κτῆμα

Slide 27 - Slide

Taaleigen (hb p. 7)
T7b: ξύν = σύν
T7c = ἐς = εἰς

T8: crasis 
κοὐρανῷ = 



Slide 28 - Slide

Stijlfiguren
S40: enjambement = een syntactische eenheid loopt over de versgrens heen

S16:  metafoor = vorm van beeldspraak waarbij alleen het beeld wordt genoemd.

S14: ironie = opmerking waarbij spottend iets anders naar voren wordt gebracht dan wat eigenlijk wordt bedoeld

Slide 29 - Slide

Stijlfiguren
S10: ellips = het weglaten van woorden (meestal vorm van εἰμι)

S4: antithese = tegenstelling (Παλαιὰ καινῶν)



Slide 30 - Slide