Hieronder lees je drie omschrijvingen. Om welke organen gaat het? Schrijf a t/m c op en schrijf daarna meteen de juiste naam erbij.
a In dit orgaan zitten de onrijpe eicellen. b Dit orgaan maakt hormonen die regelen dat eicellen rijp worden. c In dit orgaan worden de zaadcellen opgeslagen.
Slide 10 - Open question
Stijn zegt: ‘De rijpe eicel blijft in de eierstokken wachten op een zaadcel.’ Heeft Stijn gelijk? Leg je antwoord uit.
Slide 11 - Open question
Bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap nestelt de bevruchte eicel zich op een andere plek in dan in de baarmoeder, bijvoorbeeld in de eileiders. Soms worden vrouwen die een spiraaltje hebben toch zwanger. Bij deze vrouwen is de kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap groot. Wat kan de oorzaak hiervoor zijn? Geef een mogelijke verklaring.
Slide 12 - Open question
In welke week is de hoeveelheid oestrogeen het hoogste? Schrijf de letter van de week op. Leg je antwoord uit.