Insuline prikken BBL

DM en insuline prikken.
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

DM en insuline prikken.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk type diabetes is compleet insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De functie van insuline is:
A
je bloedsuiker verhogen
B
dat glucose van je lichaamscellen naar je bloed kan
C
verlaagt de bloedsuiker spiegel
D
zet je cellen dicht voor glucose

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De opnametijd van insuline
verschilt per injectieplaats.
Waar wordt insuline het
snelst opgenomen?
A
Arm
B
Bil
C
Been
D
Buik

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke symptomen treden doorgaans op bij diabetes?
A
Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en tremoren
B
Tremoren, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
C
Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Patient, 35 jaar, bekend met diabetes type 1. Glucose waarde 23 mmol/L. De arts zegt: spuit 10 EH extra. Van welk van de onderstaande middelen bedoeld de arts?
A
Levemir
B
Novorapid
C
Metformine
D
Lantus

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Toedienen: 31 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0,31 ml
B
3,1 ml
C
6,2 ml
D
0.62 ml

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

waarom bemoeilijkt diabetes de wondgenezing?
A
diabetes verandert de eiwitstructuren en bloedcirculatie
B
diabetes verandert de pijnsensatie en opbouw van de huid
C
hoge bloedsuiker waarde stagneert de wondgenezing
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglykemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro tablet
D
Patiënt X heeft een hypoglykemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-tablet.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bij minder dan 12 IE troebele(!) insuline in de insulinepatroon neem je een nieuwe pen of insulinepatroon in gebruik!
Waar of onwaar?
A
Juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Patient, 45 jaar. Heeft in de avond 23.00 uur 20EH lantus gespoten. Rond 6 uur in de ochtend wordt zij wakker met braken en diarree en zij wil niet eten. Dit houdt de hele dag aan.
Wat betekent dit voor haar diabetes en bloedglucosewaarde?
A
Zij zal nu hogere bloedglucose waarden hebben de rest van de dag. extra controles en insuline gewenst.
B
Zij zal nu lagere bloedglucose waarden hebben de rest van de dag. Extra controles gewenst.
C
De lantus is inmiddels uitgewerkt, dus dat levert geen acuut probleem op.
D
De lantus is om 11.00 uur am uitgewerkt, tot die tijd moet gecheckt worden op lagere glucose.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Toedienen: 26 IE insuline
Voorraad: 100 IE / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
0.26 ml
B
2.6 ml
C
3,8 ml
D
0.45 ml

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Is het nodig om de huid van de zorgvrager te desinfecteren voordat je inuline toe gaat dienen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je een subcutane injectie hebt gezet dan moet je de naald nog 10 seconden laten zitten voordat je deze verwijderd? waar of niet waar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier:
- ligt links achter/onder de maag
- 2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Pancreas 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Insuline slaat op

Glucagon maakt vrij

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is diabetes?
Diabetes is een chronische stofwisselingsziekte waarbij je alvleesklier onvoldoende of geen insuline aanmaakt.
Normaalwaarden glucose? Tussen 4 en 8 mmol/l

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Type 1
Eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel

Slide 24 - Slide

Insuline is afwezig
Insuline afhankelijke diabetes, eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken

Type 2
Meestal maakt lichaam nog wel insuline aan, maar niet genoeg of het werkt niet meer voldoende
Er wordt dan onvoldoende glucose uit het bloed gehaald
Bloeddruk is ook vaak ontregeld.
Meestal behandeld met medicatie, voeding en beweging.
Vroeger noemde men dit ouderdomssuiker.


Slide 25 - Slide

Insuline is afwezig
Insuline afhankelijke diabetes, eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Overigen

Slide 26 - Slide

Insuline is afwezig
Insuline afhankelijke diabetes, eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
Vaak bij jonge mensen
Vaak acuut begin
Hoge kans op sterke ketoaccidose
Vaak erg onstabiel
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Diagnostiek
  • Nuchtere bloedsuiker prikken ( 8 uur geen intake)
    - 2x hoger dan 7 of 1x hoger dan 11
  • Gebonden suiker aan het bloed (HbAic)
    - Bloed wordt elke 2 a 3 maanden vervangen
  • Glucose in urine meten

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hyperglycemie
Hypoglykemie

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Glucosewaardes
Wat waren normaalwaardes?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Glucosewaardes

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hypo-unawareness
  • 20-25% van de mensen met diabetes type 1
  •  De kans op een ernstige hypo is zes keer groter
Oorzaken/risico's:
  • Impaired awareness
  • recente hypo
  • bijnier werkt minder goed (Addison)
  • gebruik bètablokkers
  • verminderde reactie van glucagon
  • stress

Slide 32 - Slide

De hersenen van mensen die hypo’s minder goed voelen aankomen, dus met ‘impaired awareness’, hebben zichzelf aangeleerd om langer dan normaal goed te blijven werken. Ook als ze eigenlijk te weinig glucose aangevoerd krijgen.

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Behandeling Hypoglycaemie
Controleer bij sterk afwijkende waarden en/of twijfel! 
Er kan veel fout gaan bij een bloedglucose bepaling:
  • Is het teststripje niet over de datum?
  • Is het bloedsuikerapparaat geijkt?
  • Zijn de handen gewassen voordat er bloedsuiker geprikt is?


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Behandeling Hypoglycaemie
BLOEDSUIKERWAARDE <4.0 mmol/l én cliënt is aanspreekbaar, kan slikken (of heeft een sonde):
  • geef  dextro's of
  • geef limonade te drinken 
  • daarna een belegde boterham/pap
  • controleer na 1 uur bloedsuiker of eerder als cliënt buiten bewustzijn raakt. 
  • Als bloedsuiker weer <4.0: stap nog eenmaal doorlopen. 
  • Indien bloedsuiker dan nog <4.0 blijft: overleg arts

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Behandeling Hypoglycaemie
BLOEDSUIKERWAARDE <4.0 mmol/l én cliënt is NIET aanspreekbaar of kan niet slikken én heeft geen maagsonde:


  • spuit 1 ampul van 1 mg glucagon subcutaan in de bil/buik/bovenarm/dij.
  • overleg met arts
  • als cliënt weer bij bewustzijn is handelen volgens vorige slide

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Hyper
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Behandeling hyperglycaemie
Het lichaam wil zelf het teveel aan suiker in het bloed kwijtraken, door veel plassen. Veel blijven drinken (maar niets zoets!) helpt daarbij. ​
Beweging is goed, dan verbranden de spieren bloedsuiker. Als je insuline gebruikt, dan moet je meestal extra insuline bijspuiten.​ 

LET OP: Bij Bls >20 mmol/l is er sprake van een DKA, je kan flauwvallen of zelfs in coma raken. Bij een heel ernstige hyper heb je een diepe ademhaling en je adem kan naar aceton ruiken (Kussmaul). 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

DKA
Diabetische Ketoacidose is een acute, extreme hyperglycaemie >20Mmol/L
  • acute ontregeling BLS
  • met daarbij verzuring van het bloed. 
Oorzaak: 
  • Te weinig insuline om glucose in je bloed te gebruiken als brandstof
  • Het lichaam gaat dan andere energiebronnen aanspreken. 
  • Dit zijn vetten die zijn opgeslagen in je lichaam.
De afvalstoffen die daarbij vrijkomen verzuren je lichaam in snel tempo

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Behandeling
Bij overgewicht: afvallen

Lichamelijke beweging
Dieet
Tabletten
Insuline + tabletten
Insuline





Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Lange termijncomplicaties DM
  • Diabetische nefropathie
  • Aantasting nieren
  • Diabetische retinopathie
  • Aantasting van netvlies
  • Diabetische neuropathie
  • Aantasting zenuwen
  • Diabetische angiopathie
  • Aantasting bloedvaten
  • Diabetische voet





Slide 42 - Slide

art- en vaatziekten. Daarom is het belangrijk de diabetes zo goed mogelijk onder controle te houden.
Nierfalen als gevolg van diabetes wordt diabetische nefropathie genoemd. Het verhoogde glucosegehalte
in het bloed tast bloedvaten aan, waaronder ook kleine bloedvaten in de nieren.
Aantasting van het netvlies (Retinopathie)
Aantasting van zenuwen (Neuropathie)
Aantasting van de kleine (micro-) en grote (macro-) bloedvaten (Angiopathie)
Waar prikken we Insuline?

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions