H1 - Cours 28 | Unité 3 - Jour, heure + ex.2,3,5,7

Bienvenue au cours de français!
On commence dans .....
Aan het einde van deze les ....
  • ... weet ik hoe ik moet zeggen welke dag het is én hoe laat het is.
  • ...kan ik begrijpen waar een eenvoudige Quiz over gaat.
timer
1:00
Unité 3 - Emploi du temps
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenue au cours de français!
On commence dans .....
Aan het einde van deze les ....
  • ... weet ik hoe ik moet zeggen welke dag het is én hoe laat het is.
  • ...kan ik begrijpen waar een eenvoudige Quiz over gaat.
timer
1:00
Unité 3 - Emploi du temps

Slide 1 - Slide

Le programme
  • Les jours et les heures [5 min]
  • Corrigez: exercices 2+3 [10 min]
  • Écouter: exercices 4 [10 min]
  • Au travail/les devoirs : exercices 5 + 7 
Les devoirs pour jeudi
  • Exercices 5+7, p.53-54
  • Apprendre 2 (Unité 3)

Slide 2 - Slide

Les jours de la semaine
Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!
On est quel jour?
> On est....
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 3 - Drag question

Il est quelle heure?
Il est deux heures.
Il est trois heures.
Il est six heures et demie.
Il est neuf heures et quart.
Il est midi.

Slide 4 - Drag question

Corrigez exercices 2+3

Slide 5 - Slide

Exercice 4
Écoutez
Waar gaan de vragen over? Zet ze in de goede volgorde van 1-4
Unité 3 - Exercice 4+5
1.
2.
3.
4.
Wat doe je als een oefening te moeilijk is?
Wat doe je voordat je aan je huiswerk begint?
Wat doe je als leraren staken?
Wat doe je als je straks een overhoring wiskunde krijgt?

Slide 6 - Drag question

Exercice 5 | Lisez et écoutez
  • Livre de textes, page 33 > Lees de tekst én luister mee.


  • Maak exercice 5 in je schrift.
  • Conseil:  bekijk eerst de titel + tussenkopjes (vragen)
    Lees dan de Nederlandse zinnen, onder welke vraag zie je die in het Frans staan?
Unité 3 - Exercice 5

Slide 7 - Slide

Les devoirs
Faites: Exercice 7, p. 53-54
> Utilisez: apprendre 2 (p.95-96)
> Gaat erom dat je de vertaling van de Nederlandse werkwoorden vindt.

Apprenez: Apprendre 2, p.95-96
> Exercices 5+7 inleveren via Exitticket.

Slide 8 - Slide

Les objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les ....
... weet ik hoe ik moet zeggen welke dag het is én hoe laat het is.
...kan ik begrijpen waar een eenvoudige Quiz over gaat.

Slide 9 - Slide

Contrôle des devoirs: Exitticket
  • Maakwerk inleveren via Exit ticket (foto/link)
  • Altijd vóórdat de les begint.
  • 1x niet gemaakt/ingeleverd? = waarschuwing
  • 2x niet gemaakt/ingeleverd? = uurtje nakomen + ouders info.

Slide 10 - Slide



Geen internet/telefoon?
> Doe actief mee met buurman/buurvrouw

Slide 11 - Slide

Oefen met Verbuga
Link staat op volgende dia
  • Let op: klik eerst op de Nederlandse vlag!
  • Tijden/Temps: présent
  • Verbes réguliers (regelmatige werkwoorden)
    aimer, parler, regarder, manger, commencer
  • Zoek ook op wat deze werkwoorden betekenen.
  • Confirmer/ bevestigen

Oefen minimaal 10 minuten > bekijk hoeveel % je goed hebt.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link