This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Doel
Aan het einde van de les kan iedereen de woordstrategie 'een voorbeeld zoeken' hanteren.
Slide 1 - Slide
Woordenschat hoofdstuk 3 (blz. 97)
• Voorbeelden om moeilijke woorden uit te leggen • Wanneer kun je herkennen dat er een voorbeeld komt? } Bijvoorbeeld } Zo is er... } Zoals } Denk maar aan... } Neem } Zo } Ook een dubbele punt (:)
Slide 2 - Slide
Woordstrategie: een voorbeeld zoeken
Soms krijg je eerst het voorbeeld dan het moeilijke woord. Voorbeeld:
Denk aan het goede lettertype, de juiste lettergrootte, de regelafstand. Kortom: besteed ook aandacht aan de typografie van je stuk.
Slide 3 - Slide
Maak de zin af: Sem is heel zelfstandig, want hij..
A
maakt deze opdracht helemaal alleen
B
is al 10 jaar.
C
zit helemaal alleen.
D
werkt niet samen.
Slide 4 - Quiz
Ik volg alle hypes! Ik hoorde van...
A
een nieuwe game voor mijn iPhone en die moet ik hebben.
B
mijn moeder dat we moeten gaan eten.
C
Jennifer dat zij dat ook doet.
D
mijn zus dat zij dat niet doet.
Slide 5 - Quiz
Synoniemen Een ander woord voor kabaal:
A
kabel
B
geweldig
C
lawaai
D
paling
Slide 6 - Quiz
het verkleinwoord van bel is
A
bellen
B
belde
C
belletje
D
bellentje
Slide 7 - Quiz
Het meervoud van giraf is
A
giraffen
B
giraffes
C
girafje
D
giraffe
Slide 8 - Quiz
Het Engelse woord 'job' spreek je uit als
A
jop
B
djob
C
jaop
D
djop
Slide 9 - Quiz
Het lidwoord dat bij commentaar hoort is..
A
de
B
het
C
mooi
D
Kommentaar
Slide 10 - Quiz
Wat is de betekenis van: iets zien 'met het blote oog'