Grieken en Romeinen Oriëntatie + leven in een Griekse stadsstaat
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Meeschrijven
Je pakt je aantekeningenschrift en je schrijft tijdens de uitleg mee.
Slide 2 - Slide
We komen hiervandaan...
Slide 3 - Slide
en dit tijdvak gaan we de komende tijd behandelen:
3000 v. C.
tot
500 n. C.
(3500 jaar)
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe het dagelijks leven in een Griekse stadsstaat eruit zag.
Slide 6 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen dat de goden erg belangrijk waren voor de Grieken en hoe zij op een bijzondere manier over dingen in de wereld na gingen denken
Slide 7 - Slide
De Grieken
De Grieken
Slide 8 - Slide
Stadsstaat, bestaat uit een stad en is omringt door land.
Griekenland telde 700 poleis met gemiddeld 1000 inwoners per polis.
De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
Vruchtbare grond was schaars in Griekenland. Alleen bergdalen en plaatsen langs de kust waren geschikt. Hier verbouwden ze vooral graan, druiven en olijven.
De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat ze graan konden kopen.
De man werkte op het land en dreef handel. Hij was het hoofd van het gezin. Hij zorgde voor inkomen en bepaalde met wie zijn dochters moesten trouwen en kon zijn zoon onterven.
In rijke families stond de vrouw aan het hoofd van de huishouding. Ze hield toezicht op de huisslaven en beheerden het geld.
Alleen jongens kregen onderwijs. Ze leerden rekenen, schrijven en lezen. Sport was ook belangrijk. Hoe rijker je was, hoe langer je onderwijs kreeg.
Meisjes werden door hun moeder opgevoed en mochten vanaf hun 14e trouwen.
Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.
Agora: Hier werd handel gedreven en werden de laatste roddels uitgewisseld. De naam Agora betekend 'verzamelplaats'.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Mannen waren belangrijker dan vrouwen. Mannen namen de beslissingen.
Er waren ook slaven. Ze werkten op het land, in de mijnen of in de huishouding
Slide 11 - Slide
In Griekenland was veel ongelijkheid tussen de vrije mensen en slaven.
Slavernij was heel normaal. Als slaaf had je geen rechten en was je iemands eigendom. Slaven werkten in mijnen, het huishouden of als leraar.
Soms werden slaven vrijgelaten of konden ze zichzelf vrijkopen.
Slide 12 - Slide
Wat bedoelen ze met 'hoge stad?'
A
Akropolis
B
Polis
C
Agora
D
Athene
Slide 13 - Quiz
Wat is de meervoud van Polis?
A
Polis
B
Polissen
C
Poleis
D
Poleizen
Slide 14 - Quiz
Welke stelling is waar?
A
In Griekenland was veel vruchtbare gond
B
In Griekenland was vooral vruchtbare grond bij water en bergketens
C
In Griekenland was veel handel en veel vruchtbare grond
D
In Griekenland was geen handel en weinig vruchtbare grond.
Slide 15 - Quiz
Griekse goden
Zeus - Oppergod
Slide 16 - Slide
Griekse goden
Zeus - Oppergod
Hera - Huwelijk
Slide 17 - Slide
Griekse goden
Zeus - Oppergod
Hera - Huwelijk
Athene - Krijgskunst & wijsheid
Slide 18 - Slide
Griekse goden
Zeus - Oppergod
Hera - Huwelijk
Athene - Krijgskunst & wijsheid
Hades
Onderwereld
Poseidon Zee
Slide 19 - Slide
Griekse goden
De verering van Griekse godengebeurde in tempels Ook werden er feesten en spelen georganiseerd De spelen voor Zeus waren in Olympia. De winnaar kreeg een olijftak en eeuwige roem Wij kennen dit als de Olympische Spelen
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Video
De Griekse cultuur
Nieuwsgierige mensen
Arts Hippocrates → ontdekte dat je ziek werd van ongezond leven
Filosofen → Vragen over wat mensen doen en denken
Slide 23 - Slide
Wetenschap → Verzamelen van kennis en bestuderen
De beelden en gebouwen van de Grieken, de verhalen over de Griekse godenwereld en de Griekse wetenschap bij elkaar noemen we dat Griekse cultuur.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Noem drie dingen die je geleerd hebt deze les:
Slide 26 - Open question
Waar wil je nog meer uitleg over?
Slide 27 - Open question
Aan het werk
De volgende opdrachten kun je maken aan de hand van je aantekeningen, je leerboek en je eigen inzicht. Je mag elkaar helpen, maar zorg ervoor dat je zachtjes praat.