2hv-3.9 Spelling

Talent 3.9 Spelling
Leerdoelen werkwoordspelling:
1. Je kunt het voltooid deelwoord herkennen en correct spellen.
2. Je kunt het tegenwoordig deelwoord herkennen en correct spellen
3. Je kunt een samenstelling herkennen en weet wanneer je de tussenletters -en, -e of -s schrijft.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Talent 3.9 Spelling
Leerdoelen werkwoordspelling:
1. Je kunt het voltooid deelwoord herkennen en correct spellen.
2. Je kunt het tegenwoordig deelwoord herkennen en correct spellen
3. Je kunt een samenstelling herkennen en weet wanneer je de tussenletters -en, -e of -s schrijft.

Slide 1 - Slide

Wat moet je weten?
1. Kijk naar het filmpje.

2. Schrijf ondertussen op wat je moet onthouden over:
# plaats in de zin
# betekenis
# vorm
# spelling

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welke kenmerken van een voltooid deelwoord heb je genoteerd?

Slide 4 - Open question

Voltooid deelwoord
  • is niet van tijd te veranderen (anders was het een pv)

  • is niet het enige werkwoord in de zin 
  • vormt samen met hebben - zijn - worden of een ander hulpwerkwoord het gezegde en staat achterin de zin
  • betekent dat de handeling achter de rug is (voltooid)
  • eindigt op  -d of -t of -en (bij zwakke werkwoorden = niet van klank veranderen)

Slide 5 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
Probleem : -d of -t aan het eind.
# Maak langer en luister wat je hoort:
bijv. Het is gebeur...      >>> gebeurde
bijv. Hij heeft zich beheers... >>> beheersTe

# Bij twijfel: laatste letter van de stam een medeklinker in 
T KoFSCHiP ? Schrijf een T!

Slide 6 - Slide

Wat moet je weten?
1. Kijk naar het filmpje.

2. Schrijf ondertussen op wat je moet onthouden over:
# plaats in de zin
# betekenis
# vorm
# spelling

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welke kenmerken van een tegenwoordig deelwoord heb je genoteerd?

Slide 9 - Open question

Tegenwoordig deelwoord
  • is geen persoonsvorm
  • is niet het enige werkwoord in de zin
  • hoort niet bij het gezegde, maar is een apart zinsdeel
  • betekent dat de handeling aan de gang is  - bijv. Lachend liepen de meisjes naar school = "Terwijl de meisjes lachten, liepen ze naar school." 
  • bestaat uit hele werkwoord+d

Slide 10 - Slide

Spelling tegenwoordig deelwoord
Probleem: een -d of een -t aan het einde (want je hoort het niet)

#Maak langer en luister wat je hoort:
Zuchten.... ruimt Koos zijn kamer op >>> zuchtenDE --- schrijf -D

#Onthoud de regel: hele werkwoord + d.


Slide 11 - Slide

Lachend verschenen de hardwerkende leerlingen in Teams.
Voltooid deelwoord(en) zijn
A
lachend en verschenen
B
lachend
C
verschenen
D
geen van beide

Slide 12 - Quiz

Jongeren hebben het idee gekregen dat hen minder kan gebeuren.
Wat zijn voltooid deelwoorden?
A
gekregen en gebeuren
B
gekregen
C
gebeuren
D
geen van beide

Slide 13 - Quiz

Opgeluch... hebben de vrienden het hele verhaal vertel....
A
opgelucht - vertelt
B
opgelucht - verteld
C
opgeluchd - vertelt
D
opgeluchd - verteld

Slide 14 - Quiz

Op de linkjes klikken... verander... hij het wachtwoord om in zijn mail te komen.
A
klikkend - verandert
B
klikkend - veranderd
C
klikkent - verandert
D
klikkent - veranderd

Slide 15 - Quiz

Ik kan een voltooid deelwoord herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik kan een tegenwoordig deelwoord herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Slide 18 - Video

Wat moet je onthouden?
Samenstelling:  twee losse woorden aan elkaar geplakt

Tussenletters -EN schrijf je alleen als
  • de samenstelling een zelfstandig naamwoord is
  • het eerste woord een zelfstandig naamwoord is
  • dat  ALLEEN een meervoud op -EN heeft
  • uitzondering: iets waar er maar eentje van is! 




    Slide 19 - Slide

    Erwte....soep
    A
    erwtensoep
    B
    erwtesoep

    Slide 20 - Quiz

    Tomate...soep
    A
    tomatensoep
    B
    tomatesoep

    Slide 21 - Quiz

    Asperge...soep
    A
    Aspergensoep
    B
    Aspergesoep

    Slide 22 - Quiz

    Groente...soep
    A
    Groentensoep
    B
    Groentesoep

    Slide 23 - Quiz

    Mane...schijn
    A
    Manenschijn
    B
    Maneschijn

    Slide 24 - Quiz

    Zonne...straal
    A
    Zonnenstraal
    B
    Zonnestraal

    Slide 25 - Quiz

    Spinne...web
    A
    Spinnenweb
    B
    Spinneweb

    Slide 26 - Quiz

    Spinne...wiel
    A
    Spinnenwiel
    B
    Spinnewiel

    Slide 27 - Quiz

    Ik weet wanneer ik -en als tussenletters schrijf.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 28 - Poll