Werkstuk Chocolade

Werkstuk Chocolade
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkstuk Chocolade

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Introductie Werkstuk Opdracht
  • Je leert wat een werkstuk is
  • Je leert waar een werkstuk uit bestaat
  • Je leert waarom je een werkstuk maakt

Slide 2 - Slide

Wat is een werkstuk?
  • Een werkstuk is een dun boekje (WORD). 
  • Er staat informatie en tekst in over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld Afrika, een sport of je stage. 
  • Het onderwerp mag je soms zelf kiezen. 
  • Iemand die jouw werkstuk leest, komt meer te weten over het onderwerp. 

Slide 3 - Slide

Het titelblad (de voorkant)
Net als de voorkant van een boek, laat de voorkant van een werkstuk zien waar de tekst over gaat. Door een goed titelblad willen anderen je werkstuk gaan lezen.
Op het titelblad staat jouw naam, het gekozen onderwerp en een afbeelding die daar bij past. 

Slide 4 - Slide

De inhoudsopgave
De inhoudsopgave is bedoeld om heel snel te kunnen zien wat op welke plek in het werkstuk staat.
Hier staan alle onderdelen die je in je werkstuk beschrijft onder elkaar met bladzijde nummers. Kijk maar eens voorin een boek om te zien hoe dat eruit kan zien!

Slide 5 - Slide

De inleiding
In de inleiding schrijf je kort iets over de keuze voor het onderwerp en iets over de inhoud van het werkstuk. Je schrijft dit meteen na de inhoudsopgave.
Dus: leg uit voor welk onderwerp je hebt gekozen, waarom je daarvoor hebt gekozen en wat je in het werkstuk dan allemaal gaat vertellen. Je maakt de inleiding meestal pas nadat je alle hoofdstukken af hebt. 

Slide 6 - Slide

De hoofdstukken
Na de inleiding komen de hoofdstukken. Hierin staat alle informatie die je hebt gevonden over het onderwerp. Ieder hoofdstuk heeft een eigen titel. Verzin minimaal 5 onderdelen (hoofdstukken) waar je uitgebreid iets over kan vertellen. 

Slide 7 - Slide

Plaatjes in je werkstuk
Plaatjes kunnen je tekst ondersteunen. Ze laten dan zien wat je met een stukje tekst bedoeld. Maak in je werkstuk gebruik van plaatsjes en foto's

Slide 8 - Slide

Nawoord
In het nawoord schrijf je hoe je het werkstuk hebt aangepakt. Je legt uit wat er goed ging en wat beter kon.
Je gaat dus vertellen hoe je het vond om dit werkstuk te maken. 

Slide 9 - Slide

De bronvermelding
Het is belangrijk om je bronnen te noemen. Een bron is de plek waar je de informatie vandaan hebt gehaald. Je mag dus nooit een tekst van internet knippen en letterlijk in je verslag plakken, zonder de bron te vermelden!
In de hoofdstukken schrijf je de tekst zelf (in eigen woorden). Je mag dus geen informatie knippen en plakken van internet. Je mag de informatie wel in je eigen woorden vertellen. 

Slide 10 - Slide

Tips
  • Check de lijst met Eisen steeds weer tijdens het maken van je werkstuk
  • Lever je werkstuk op tijd in voor de Deadline
  • Neem niet genoegen met maar 1 bron, check het aan de hand van andere bronnen.
  • WIKIPEDIA is geen goede bron van Informatie!

Slide 11 - Slide

Aan het werk
Lees het boekje
Wat zijn de onderzoeksvragen?
Welke onderzoeksvragen heb je zelf?
kijk naar de eisen en start met de eerste stappen! 

Slide 12 - Slide

Volgende keer
Hoe zoek je informatie ?

Slide 13 - Slide