Les 8 thema 5 Vrije tijd, uitgaan en hobby's

Les 8 thema 5 Vrije tijd, uitgaan en hobby's
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DutchISK

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Les 8 thema 5 Vrije tijd, uitgaan en hobby's

Slide 1 - Slide

Vandaag
1. Herhalen vorige week
2. Huiswerk bespreken
3. Starten hoofdstuk 5 + taalhulp frequentie (p.129) + tijdsaanduiding (p.131)
Pauze
5. Grammatica: praten over het verleden (p.135-136)
6. Taalhulp: vrije tijd en hobby's (p.143)
7. Grammatica: trappen van vergelijking (p.147-148)

Slide 2 - Slide

Herhalen vorige week
Herhalen woordenlijst thema 4
Herhalen soft-ketchup + x

Slide 3 - Slide

Herhalen woordenlijst thema 4
Opdracht: schrijf een tekst met alle onderstaande woorden.

zeilboot, zeilen, zuiden (het), vervoermiddel (het), vaak, uur (het), station (het), snelweg (de), rivier (de), rennen, radio (de), overstappen, naar, op, onderweg, kwartier (het), inchecken, haast (de), bijna, conducteur (de), langzaam.

Slide 4 - Slide

Grammatica --> praten over het verleden (p.117-118)
1. kijk naar de consonanten in 't ex-kofschip/soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal?  --> ge + stam + d

Slide 5 - Slide

Werkwoord 'dansen'
1. kijk naar de consonanten in 't ex-kofschip/soft-ketchup +x  
2. kijk naar de stam van het woord (stam = dans)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t (dans --> gedanst)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal?  --> ge + stam + d

Slide 6 - Slide

Werkwoord 'wonen'
1. kijk naar de consonanten in 't ex-kofschip/soft-ketchup +x  
2. kijk naar de stam van het woord (stam = woon)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + t 
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal?  --> ge + stam + d (woon --> gewoond)

Slide 7 - Slide

Regular verbs
1. Hij heeft gisteren de hele dag ... (schrobben)
2. De hond heeft gedurende de rit ... (blaffen)
3. Vandaag heb ik de tuin ... (vegen)
4. We hebben twee jaar in Eindhoven ... (leven)
5. Wanneer heb jij ... (mailen)
6. Hij heeft helemaal naar Peru ... (reizen)
7. Heeft hij wel ... ? (douchen)
8. Hij heeft de hond ... (aaien)

Slide 8 - Slide

Irregular verbs
1. Hij heeft gisteren de hele dag ... (lachen)
2. Ik heb zondag 3 boeken ... (lezen)
3. Ik heb de hele dag in een Ferrari ... (rijden)
4. We zijn twee jaar in Eindhoven ... (blijven)
5. Wanneer heb jij ... ? (zitten)
6. Hij heeft bij Mila ... (slapen)
7. Zij heeft in de Maas ... (zwemmen)
8. Taylor Swift heeft gisteren mooi ... (zingen)

Slide 9 - Slide

Huiswerkopdrachten
-Woordenlijst thema 4 leren

-leren grammatica p.101-102
-leren taalhulp p.104-106
-leren grammatica p.117-118 (SOFT-KETCHUP+X)
-Opdracht 4, 10, 11, 14, 17, 18, 20, 21, 22



Slide 10 - Slide

Huiswerkopdrachten
Opdracht 4, 10B, 11B, 17, 18, 20, 21

23 als er tijd over is (spreken)



Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 5 Vrije tijd, uitgaan en hobby's
Opdracht 1
Opdracht 2
Taalhulp frequentie
Taalhulp de klok
Opdracht 4 AB
Taalhulp tijdsaanduiding 
Opdracht 5AB
Opdracht 6

Slide 12 - Slide

-
-

Slide 13 - Slide

Grammatica --> praten over het verleden (p.135-136)
Opdrachten 8, 9, 11 (luisteren), 12 (spreken)
14 (luisteren), 16 AB (luisteren)

Slide 14 - Slide

Taalhulp p.143 samen lezen
Opdracht 20

Slide 15 - Slide

Grammatica trappen van vergelijking
p.147-148
Comperatief en superlatief
Opdracht 23, 24, 25 (spreken), 26 (spreken), 27 (lezen en spreken)

Slide 16 - Slide