Het gat in de dijk.

• Baso natuurwetenschappen
• Beroepsopleiding

Hoe heet de jongen uit het verhaal?

1. Piet
2. Jantje
3. Hans
4. Wim

Is Hans volwassen?

1. Ja, want hij is 8 jaar.
2. Nee, want hij is 8 jaar.

Waar woont Hans?

1. Hans woont in de zee.
2. Hans woont in de duinen.
3. Hans woont alleen.
4. Hans woont bij de dijk.

Oom wil:

Waarom wil oom soep?

Hans hoort drup, drup, drup, drup.
Hoe komt dat?

1. Er is een gat in de dijk.
2. Er komt water uit de dijk.
3. Het regent.
4. Het is nacht.

Als het gat groot wordt, dan............

1. regent het heel hard.
2. komt het water in het dorp.
3. dan worden de mensen bang.

Wat doet Hans ?

1. Hij kijkt naar het water.
2. Hij doet niks.
3. Hij gaat huilen.
4. Hij doet zijn duim in het gat.

Waarom is Hans moe?

Wie helpt Hans?

1. een man
2. een kind
3. zijn vader
4. een vrouw

Wat doet de man?

1. Hij maakt het gat groter.
2. Hij maakt het gat kleiner.
3. Hij maakt het gat dicht.
4. Hij doet niks.

Waarom zijn de mensen in het dorp blij?

1. Ze zien Hans.
2. Ze zien de man.
3. Ze zijn niet blij.
4. Er komt geen water naar het dorp.