Werken als assistent

Werken als assistent 
Hoofdstuk 1 : De assistent
1 / 29
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Werken als assistent 
Hoofdstuk 1 : De assistent

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent beroepshouding?
A
Een onprofessionele houding
B
Een houding die hoort bij een beroep
C
Je gedraagt je hetzelfde als thuis
D
De manier hoe je er bij staat op werk

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Beroepshouding

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Bij welk kenmerk van een beroepshouding hoort:

"Ik vind lopen met een dienblad moeilijk, maar ik oefen veel. Het lukt binnenkort vast beter."
A
Collegiaal
B
Op tijd komen
C
Doorzettingsvermogen
D
Wees flexibel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk kenmerk van een beroepshouding hoort:
"Ik ben om 8.40 uur op mijn stage zodat ik nog tijd heb om mijzelf om te kleden en om 9.00 uur startklaar ben."
A
Wees collegiaal
B
Kom op tijd
C
Toon inzet
D
Wees flexibel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent representatief?
A
Dat je netjes praat
B
Dat je de taken van de leidinggevende uitvoert
C
Extra make-up dragen
D
De manier waarop je, je gedraagt en je uiterlijke verzorging

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bedrijfskleding

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Bij de supermarkt moeten alle werknemers dezelfde kleding dragen zodat de klant weet wie zij kunnen aanspreken.
Wat is hier het kenmerk van bedrijfskleding?
A
Herkenbaar
B
Veiligheid
C
Hygiëne

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Mag je met kapotte werkschoenen aan het werk gaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Is het professioneel om te laat te komen op een afspraak?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Persoonlijke verzorging

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een instructie?
A
Dit is een YouTube filmpje
B
De werkzaamheden
C
Dit geeft informatie over hoe je iets moet doen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Heeft in een instructie een vaste volgorde?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Sectoren dienstverlening en zorg

Voor wie is deze sector bedoeld?

Een zorgvrager is iemand die zorg nodig heeft. Soms is het voor mensen niet mogelijk om voor zichzelf of voor hun kinderen te zorgen. In dat geval komt de sector zorg en welzijn in beeld.
Wie ontvangt er zorg in jouw omgeving? Ken jij zorgvragers?


Slide 15 - Slide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Sectoren dienstverlening en zorg

Slide 16 - Slide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Facilitaire dienst

Dit is een brede sector. Je kunt bijvoorbeeld werken op een school, in een sportschool of bij een schoonmaakbedrijf.
  •  Je zorgt dat ruimtes schoon en gebruiksklaar zijn en blijven.
  •  Je zorgt dat het gebouw klaar is om mensen te ontvangen.
  •  Je ontvangt en helpt mensen.


Slide 17 - Slide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Facilitaire dienst zorgt ervoor:

Slide 18 - Slide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Gastvrijheidssector



Alle bedrijven die zich bezighouden met het verkopen van eten, drinken en overnachtingen.

Slide 19 - Slide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Voorbeelden gastvrijheidssector

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

jij als assistent

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Dienstverlenend handelen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Dienstverlenend handelen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Casus 1: Ontevreden Klant
Situatie:
Een klant komt naar de balie en zegt dat een product dat hij heeft gekocht, niet werkt. Hij is zichtbaar boos en gefrustreerd.

Vragen voor de groep:
Wat moet je eerst doen om de klant te helpen?
Hoe kun je de klant geruststellen?
Wat zijn de mogelijke oplossingen? (Bijvoorbeeld: omruilen, terugbetalen, repareren)
  • Jullie krijgen een casus toegewezen waarin een klant een probleem heeft. Focus op hoe jullie de klant kunnen helpen, geruststellen en wat mogelijke oplossingen zijn.
  • Neem 20-30 minuten de tijd om de situatie te bespreken en oplossingen te bedenken.  
  • Aan het einde presenteren jullie kort de belangrijkste punten van jullie discussie. Het doel is om jullie communicatieve vaardigheden en klantgerichtheid te verbeteren.
Werkvorm: Casusbespreking

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Casus 1: Ontevreden Klant
Situatie:
Een klant komt naar de balie en zegt dat een product dat hij heeft gekocht, niet werkt. Hij is zichtbaar boos en gefrustreerd.

Vragen voor de groep:
Wat moet je eerst doen om de klant te helpen?
Hoe kun je de klant geruststellen?
Wat zijn de mogelijke oplossingen? (Bijvoorbeeld: omruilen, terugbetalen, repareren)
Vragen:
  • Wat moet je eerst doen om de klant te helpen?
  • Hoe kun je de klant geruststellen?
  • Wat zijn de mogelijke oplossingen? (Bijvoorbeeld: omruilen, terugbetalen, repareren)
Casus 1: Ontevreden Klant
Situatie:
Een klant komt naar de balie en zegt dat een product dat hij heeft gekocht, niet werkt. Hij is zichtbaar boos en gefrustreerd.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Casus 1: Ontevreden Klant
Situatie:
Een klant komt naar de balie en zegt dat een product dat hij heeft gekocht, niet werkt. Hij is zichtbaar boos en gefrustreerd.

Vragen voor de groep:
Wat moet je eerst doen om de klant te helpen?
Hoe kun je de klant geruststellen?
Wat zijn de mogelijke oplossingen? (Bijvoorbeeld: omruilen, terugbetalen, repareren)
Vragen:
  • Hoe geef je het antwoord duidelijk en snel?
  • Wat kun je doen als de klant meer informatie wil over speciale aanbiedingen op zaterdag?
  • Hoe zorg je ervoor dat de klant zich welkom voelt?
Casus 2: Vraag over Openingstijden
Situatie:
Een klant komt in de winkel en vraagt: “Wat zijn de openingstijden op zaterdag?” Hij lijkt haast te hebben en wil snel een antwoord.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Casus 1: Ontevreden Klant
Situatie:
Een klant komt naar de balie en zegt dat een product dat hij heeft gekocht, niet werkt. Hij is zichtbaar boos en gefrustreerd.

Vragen voor de groep:
Wat moet je eerst doen om de klant te helpen?
Hoe kun je de klant geruststellen?
Wat zijn de mogelijke oplossingen? (Bijvoorbeeld: omruilen, terugbetalen, repareren)
Vragen:
  • Wat moet je zeggen om de klant te kalmeren?
  • Hoe kun je de situatie verbeteren?
  • Wat zou je kunnen doen om herhaling in de toekomst te voorkomen?
Casus 3: Klacht over Service
Situatie:
Een klant komt naar de winkel en zegt dat hij lange tijd heeft moeten wachten voordat hij geholpen werd. Hij is teleurgesteld en geeft aan dat hij niet tevreden is.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Casus 1: Ontevreden Klant
Situatie:
Een klant komt naar de balie en zegt dat een product dat hij heeft gekocht, niet werkt. Hij is zichtbaar boos en gefrustreerd.

Vragen voor de groep:
Wat moet je eerst doen om de klant te helpen?
Hoe kun je de klant geruststellen?
Wat zijn de mogelijke oplossingen? (Bijvoorbeeld: omruilen, terugbetalen, repareren)
Vragen:
  • Hoe reageer je op de klant?
  • Welke stappen kun je ondernemen om de klant te helpen?
  • Wat kun je doen om de klant gerust te stellen?
Casus 4: Verlies van een Product
Situatie:
Een klant meldt dat hij zijn portemonnee is kwijtgeraakt in de winkel. Hij vraagt of iemand deze heeft gevonden.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

BEGRIPPEN UIT DEZE LES
...
...
...
...
...

Slide 29 - Slide

This item has no instructions