Opvoeden en begeleiden

• opvoeden
• MBO
• Studiejaar 2

Ontwikkelingspsychologie

Thema 8: 

Opvoeden en begeleiden

Structuur en grenzen

Als opvoeder/begeleider kom je regelmatig in situaties terecht die vragen om een reactie van jou als opvoeder. 

* Je geeft structuur en stelt grenzen

* Kennis en ervaring; op een betere manier met situatie omgaan. 

Wat is reflecteren?

Defenitie reflecteren

Reflecteren is het vermogen om kritisch en op afstand te kijken naar het eigen handelen en de effecten daarvan. 

Opdracht 1

Neem een opvoedingssituatie voor ogen van stage. Doorloop de volgende reflectievragen, beantwoord ze individueel. Ga daarna in twee of drietallen de uitkomsten met elkaar bespreken. Heb je iets geleerd over jezelf? Of over de ander?

Klassikaal bespreken we de uitkomsten. 

Reflectievragen

Wat gebeurde er?

Wat riep het voor emoties bij mij op?

Waar deed het mij aan denken?

Wat was mijn reactie?

Wat was het effect daarvan? Werkte het?

Was dit wat ik wilde?

Ben ik er tevreden over of had ik anders willen doen? En hoe dan?

Wat is een volgende stap die ik zou kunnen zetten?

Opvoedingsstijlen

# Bepaald door organisatie waar je werkt

# Een lijn met je collega’s

# Eigen ervaring en persoonlijkheid spelen een rol op de opvoedingsstijl

# Door stil te staan herkennen en verbeteren van eigen opvoedingsstijl

Verschillende opvoedingsstijlen

• Autoritaire opvoedingsstijl
• Toegeeflijke opvoedingsstijl
• Democratische opvoedingsstijl
• Verwaarlozende opvoedingsstijl

Opdracht 2

In groepjes van maximaal 3 studenten noteren jullie op een groot vel:

1. Korte beschrijving van iedere opvoedingsstijl. Maak hierbij gebruik van het boek en internet.

2. De voor- en nadelen van de opvoedingsstijl. Maak hierbij gebruik van het boek en internet.

3. Zoek geschikte afbeeldingen en een filmpje per opvoedingsstijl.

4. Zet je je naam bij de opvoedingsstijl die bij je past.

5. Bedenk en schrijf kort per opvoedingsstijl een sketch die je gaat uitvoeren om een ander duidelijk te kunnen maken wat wordt bedoeld met iedere opvoedingsstijl.

Opvoedingsmiddelen

Opvoedingsmiddelen zijn instrumenten die de opvoeder bewust gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Bijvoorbeeld regels stellen, afleiden, aanmoedigen. 

Opvoedingsmiddel kiezen

Afhankelijk van:

• de organisatie waar je werkt
• het doel dat je nastreeft
• het kind zelf
• eigen waarden en normen
• de omstandigheden

Soorten opvoedingsmiddelen

Aanmoedigen

Grenzen stellen

Afleiden

Gedrag negeren

Gedrag afkeuren

Gesprek voeren

Time-out

Straffen

Opdracht 3

Verdeel de klas in 8 groepen. Iedere groep krijgt een opvoedingsmiddel toegewezen en maakt hierover een korte presentatie (met Powtoon mag ook) met afbeeldingen en een film of een toneelstukje waarin het opvoedingsmiddel duidelijk belicht wordt. Iedere groep presenteert zijn opvoedingsmiddel. 

Namepicker

Groep 1  Aanmoedigen: Chendo, Amber, Nadia

Groep 2 Grenzen stellen: Sarah, Verona, Nienke

Groep 3 Afleiden: Demi, Nina, Michel

Groep 4 Gedrag negeren: Lynn, Caitlin, Yordanos

Groep 5 Gedrag afkeuren: Dale, Hana, Pien

Groep 6 Gesprek voeren: Renate, Meggie, Femke

Groep 7 Time Out: Nada, Kimberley, Aniek

Groep 8 Straffen: Rowen, Shawney, Lisanne

Huiswerk

• Lezen en samenvatting/ mindmap maken van :

 Boek Pedagogisch klimaat: Opvoeden en begeleiden 16 – 24 + blz. 36 t/m 50

• Opdracht 3 afmaken en volgende les presenteren.