This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift, agenda en pen op tafel.
Pak een pen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Toets bespreken
Uitleg over 3.1 (héél kort)
Proef 2
Tijd over? Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Bespreken toets
1. Haal je toets op bij de docent.
2. Kijk je toets en antwoorden model samen door.
3. Vul het blad wat je ook hebt gekregen in.
4. Lever alle papieren weer in.
5. Lees paragraaf 3.1 (blz. 82) alvast door.
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Planning periode 3
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
3.1.1 Je kunt de drie fasen benoemen.
3.1.2 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
3.1.3 Je kunt uitleggen waarom ijs en andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
3.1.4 Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.
Leerdoelen
Slide 5 - Slide
De drie toestanden waar je water (en andere stoffen) kunt tegenkomen noem je fasen
vast
vloeibaar
gas
ijs
water
waterdamp
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Slide
Sneeuw bestaat uit ijskristallen; het is een vaste stof.
Er is altijd een zeshoekige structuur te herkennen.
Dit noem je een kristalstructuur
Slide 9 - Slide
Neerslag
Regen is niet de enige vorm van neerslag.
Rijp
Rijp vind plaats als een Gasvormig water Vast word waardoor er heel veel kleine ijskristallen ontstaan.
IJzel
Ijzel is vloeibaar water dat als regen naar beneden valt, op het moment dat het de grond raakt bevriest het water en word het dus ijs.
Dauw
Dauw komt voor op het moment dat gasvormig water overgaat is een vloeistof. Hierdoor ontstaan er hele kleine waterdruppels. Dauw komt voornamelijk voor in het voorjaar.