3H hoofdstuk 4 lezen

4.2 Lezen
Reclame
Column
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.2 Lezen
Reclame
Column

Slide 1 - Slide

Soorten reclame:
• commerciële reclame
• ideële reclame

(sluikreclame)

Slide 2 - Slide

Welk woord herken je in het woord 'ideële'? Wat zou ideële reclame dan zijn?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 6 - Quiz


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 7 - Quiz


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 8 - Quiz


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 9 - Quiz


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 10 - Quiz


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 11 - Quiz

Wat is sluikreclame?
A
stiekeme reclame
B
reclame die duur is
C
reclame voor sluik haar

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van sluikreclame?
A
Een inhaker van Bol.com op de relatiebreuk van Wes en Yolanthe
B
Een reclame in je Facebookoverzicht
C
Een bepaald merk frisdrank dat in beeld komt bij GTST
D
Een artikel in een tijdschrift over de voordelen van botox

Slide 13 - Quiz

Reclame
Doel: activeren
Commerciële reclame: heeft als doel om mensen tot iets over te halen om er geld aan te verdienen
Ideële reclame: heeft een idealistisch doel en probeert mensen te beïnvloeden met een boodschap over een maatschappelijk thema. 
Beeld = belangrijk!

Slide 14 - Slide

Kenmerken column
  • Verschijnt regelmatig in tijdschrift/krant (kranten hebben vaak vaste columnisten)
  • Lengte verschilt
  • Informeel en persoonlijk (‘ik’)
  • Standpunt innemen
  • Tekstdoel: aan het denken zetten/informeren/amuseren/overtuigen
  • Humor
  • Actueel
  • Taalgebruik: beeldspraak en stijlfiguren
  • Inhoud is moeilijk te typeren/groeperen. Auteur bepaalt zelf waar hij over schrijft. Voorbeeld:  persoonlijke belevenissen, iets wat auteur is opgevallen, reactie op politieke of maatschappelijke zaken, iets waar auteur zich aan ergert, ...

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Lees de (ironisch) column op de vorige slide
Hoe is een column (vaak) opgebouwd?

Slide 17 - Open question