deel 1: analyseren

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieNederlands+1Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel les

- Je kunt puntwoorden en doewoorden uit een vraag halen

- Je herkent de 3 typen vragen

Slide 2 - Slide

Deel 1: analyseren
  • 3 typen vragen
  • doewoorden
  • puntwoorden

Slide 3 - Slide

3 typen vragen
- vragen zonder inleidende context
- vragen met relevante inleidende context
- vragen met niet relevante inleidende ontext

Slide 4 - Slide

vraag zonder inleidende context

Slide 5 - Slide

vraag met relevante context

Slide 6 - Slide

vraag met niet relevante context

Slide 7 - Slide

Doewoorden
geven een actie aan in de zin:
bijvoorbeeld: leg uit, beredeneer, vergelijk, beschrijf.

Slide 8 - Slide

Puntwoorden
zijn vaak belangrijke begrippen van het vak.
Ze worden puntwoorden genoemd omdat ze nodig zijn om  punten te verdienen, bv hartinfarct.
Het kan ook een woordgroep zijn;
bv ontregeling in de hartslagfrequentie.

Slide 9 - Slide

Oefening
  • Leg uit dat de kiemlaag en hoornlaag niet zonder elkaar zouden kunnen bestaan.
  • Kleurenblindheid komt bij mannen vaker voor dan bij vrouwen. Kleurenblindheid is een eigenschap die ligt op het X-chromosoom. Beredeneer waarom mannen eerder een genetische aandoening krijgen dan vrouwen als deze X-chromosomaal is.

Slide 10 - Slide

Wat zijn de doewoorden in deze vraag?

Slide 11 - Open question

Wat zijn de puntwoorden in deze vraag?

Slide 12 - Open question

voorbeelden
  • Leg uit dat de kiemlaag en hoornlaag niet zonder elkaar zouden kunnen bestaan.
  • Kleurenblindheid komt bij mannen vaker voor dan bij vrouwen. Kleurenblindheid is een eigenschap die ligt op het X-chromosoom. Beredeneer waarom mannen eerder een genetische aandoening krijgen dan vrouwen als deze X-chromosomaal is.

Slide 13 - Slide

Groepsopdracht ronde 1
Leerling 1 leest de vraag hardop voor.
Nr. 1 omcirkelt het doewoord.
Nr. 2, 3 en 4 onderstrepen op eigen papier de puntwoorden.
Ga in overleg met elkaar over wat de juiste doe- en puntwoorden zijn.
Nr. 1 noteert dit op het inleverblad en levert dit in.
GEEN ANTWOORD GEVEN OP DE VRAAG!!!

Slide 14 - Slide

groepssamenstelling
nodig:groepen van 4 leerlingen, 4x papier met 6 examenvragen
maak groepen van 4 lln. zorg dat deze op niveau zijn. dus goede lln. bij elkaar, zwakke lln. bij elkaar en middenmoot bij elkaar
examenvragen moeten toepassingsvragen zijn
PER RONDE NAKIJKEN!?

Slide 15 - Slide

ronde 2
Nr. 2 krijgt nu de taak van nr. 1
Leerling 1 leest de vraag hardop voor en
nr. 1 omcirkelt het doewoord.
Nr. 2, 3 en 4 onderstrepen op eigen papier de puntwoorden.
Ga in overleg wat de juiste doe en puntwoorden zijn.
Nr. 1 noteert dit op het inleverblad.
GA ZO DOOR TOT ALLE 3 VRAGEN ZIJN BEHANDELD

Slide 16 - Slide

Noem twee dingen die je deze les hebt geleerd?

Slide 17 - Open question